Historie van deze uitgaaf.
ERB schreef Tanar of Pellucidar van
13 september tot 21 november 1928.
Eerste Amerikaanse uitgave in Blue Book in zes maandelijkse
afleveringen van maart tot en met augustus 1929
Eerste Amerikaanse boekuitgave door
Metropolitan Books, Inc. 29 mei 1930.
Uitgave in eigen beheer van Marten Jonker in een oplage van 10 stuks met 255 pagina's in eigen vertaling.
Deze uitgave is handgebonden in softcover met stofomslag en cassette.
SERIE:
| Dit is het derde deel
van de verhalen die zich afspelen in Pellucidar:
- In de ingewanden der aarde - Pellucidar - Tanar van Pellucidar - Tarzan in de onderwereld - Terug naar het stenen tijdperk - Het land der verschrikking - Pellucidar de ongebreidelde |
 |
SAMENVATTING:
Een "vriend" van de auteur, Jason
Gridley, experimenteert met een nieuwe radiofrequentie die
hij de Gridley-golf noemt. Hiermee pikt hij een uitzending
op van Abner Perry, een wetenschapper die vanuit de
binnenwereld in de kern van de aarde, Pellucidar, contact
zoekt. Pellucidar is vele jaren daarvoor door hem en zijn
vriend David Innes ontdekt, toen ze met de door Abner
gebouwde IJzeren Mol in de aarde afdaalden. Innes en Perry
hebben daar het Keizerrijk Pellucidar gesticht, eigenlijk
een confederatie van stammen. Met wisselend succes hebben ze
geprobeerd de bewoners, die nog in het stadium van het
stenen tijdperk verkeerden, te moderniseren. De laatste tijd
zijn er nogal wat zaken verkeerd gegaan en David Innes wordt
op dat moment gevangen gehouden in vijandelijk gebied. Perry
zendt een lang verslag uit van hoe dit allemaal zo gekomen
is aan de hand van een rapport van een krijgsmakker van
Innes, Tanar genaamd. Hij roept daarbij de hulp in van de
buitenwereld.
Tanars verhaal beslaat het grootste deel van deze roman. Innes had een leger aangevoerd om Thuria en de overblijfselen van hun oude vijanden, de reptielachtige Mahars, te ontzetten. Beide waren aangevallen door voordien onbekende mensen, de Korsaren (piraten), de gesel van de zeeën van Pellucidar. Dit blijken de nazaten te zijn van Moorse piraten uit de bovenwereld, die Pellucidar eeuwen daarvoor waren binnengedrongen door een natuurlijke opening bij de noordpool die de bovenwereld met de binnenwereld verbindt. Het leger van het Keizerrijk slaagt erin de Korsaren terug te drijven, maar de overvallers houden Tanar, de zoon van Innes bondgenoot Ghak van Sari, als gijzelaar gevangen. Ze hopen hem te kunnen ruilen voor het geheim van de superieure wapens van het Keizerrijk. Na zijn mensen opdracht te hebben gegeven om een vloot te bouwen, gaat Innes er met zijn vriend Ja van Anoroc op uit om Tanar te redden, daarbij vergezeld door hun eigen gevangene, de Korsar Fitt.
Op het vlaggenschip van de Korsaren wordt Tanar ondervraagd door hun leider, De Cid, en zijn lelijke trawant Bohar de Bloedige. Tanar maakt ook kennis met Stellara, vermoedelijk de dochter van De Cid. Een storm vernietigt het schip en de bemanning gaat in de reddingsboten en laat Tanar en Stellara achter op het drijvende scheepswrak. Stellara vertrouwt hem toe dat ze niet echt een Korsar is, omdat haar moeder, Allara, vroeger door De Cid is ontvoert vanaf haar geboorte-eiland Amiocap en ze heeft een moedervlek die bewijst dat ze eigenlijk een dochter is van Fedol, de vroegere partner van haar moeder. De restanten van het schip drijven naar Amiocap, maar de achterdochtige bewoners van het eiland houden hen voor spionnen van de Korsaren en sluiten hen op in het dorp Lar. Ze ontsnappen en komen dan Fedol tegen, die Stellara herkent aan haar moedervlek en hen onderdak verschaft in zijn eigen dorp Paraht. Maar een troep Korsaren, onder leiding van Bohar de Bloedige valt Paraht aan en ontvoert Stellare terwijl Tanar ten prooi valt aan de Coripies, een kannibalistisch, ondergronds wonend ras. Na daaraan te zijn ontkomen, doodt Tanar Bohar en bevrijdt Stellara, aan wie hij zijn liefde betuigt. Hun vreugde is echter van korte duur als zij daarop wordt ontvoerd door Jude van het nabijgelegen eiland Hime. Deze was Tanars medegevangene bij de Coripies. Tanar gaat er achteraan naar Hime, waar ze weer worden overvallen door de mannen van Bohar. Als ze Tanar samen ziet met Gura, een meisje van Hime dat een oogje op hem heeft, wijst Stellara hem af en keert terug naar haar vroegere rol onder de Korsaren.
Tanar en Gura worden geketend meegenomen over de oceaan naar de stad van de Korsaren. Daar ontdekt Tanar dat David Innes en Ja van Anoroc zijn medegevangenen zijn. Hun poging om hem te hulp te komen blijkt dus mislukt te zijn. De drie doen net of ze tegemoet komen aan de eis van De Cid om moderne vuurwapens voor hem te vervaardigen en verkrijgen daarmee een grotere vrijheid. Ondertussen heeft Gura ontdekt dat Stellara, ondanks haar woede, nog steeds van Tanar houdt en dit laat ze aan Tanar weten. Het gezelschap beraamd hun ontsnapping en vlucht naar het noorden, samen met Stellara, die zich weer met hen verzoend heeft. Nadat ze het bewijs van het bestaan van de poolopening vinden gaan ze weer naar het zuiden, op weg naar Sari. Hierbij treffen ze een grote groep Korsaarse achtervolgers. Ze splitsen zich op en gaan gescheiden verder in een poging er voor te zorgen dat tenminste enkelen van hen de weg terug naar het Keizerrijk zullen halen. Stellara, Tanar en Innes worden opnieuw gevangen genomen en de laatste twee worden in afzondering opgesloten in duistere, door slangen geteisterde cellen. Tanar vindt in zijn cel de opening, waardoor de slangen binnenkomen, verbreedt deze en bereikt daardoor de vrijheid. Hij lokaliseert Stellara die in een heftige confrontatie is verwikkeld met Bulf, een Korsar aan wie De Cid haar heeft toegezegd. Ze zweert dat ze liever hem en zichzelf doodt dan zich aan hem over te geven. Tanar komt tussenbeide en ontdoet zich van Bulf. Hij en zijn geliefde verlaten de stad vermomt als Korsaren, en na vele gevaren keren ze terug naar Sari, waar ze ook Ja en Gura terugvinden die eveneens veilig zijn aangekomen.
Na het horen van dit verslag doet Jason Gridley de plechtige belofte een expeditie door de poolopening naar Pellucidar te zullen leiden om David Innes te bevrijden. Hiermee wordt de opmaat gecreëerd voor het vervolg van dit verhaal: Tarzan in de Onderwereld, een cross-over waarbij Burroughs de verhalen over Pellucidar en Tarzan aan elkaar linkt.
Tanars verhaal beslaat het grootste deel van deze roman. Innes had een leger aangevoerd om Thuria en de overblijfselen van hun oude vijanden, de reptielachtige Mahars, te ontzetten. Beide waren aangevallen door voordien onbekende mensen, de Korsaren (piraten), de gesel van de zeeën van Pellucidar. Dit blijken de nazaten te zijn van Moorse piraten uit de bovenwereld, die Pellucidar eeuwen daarvoor waren binnengedrongen door een natuurlijke opening bij de noordpool die de bovenwereld met de binnenwereld verbindt. Het leger van het Keizerrijk slaagt erin de Korsaren terug te drijven, maar de overvallers houden Tanar, de zoon van Innes bondgenoot Ghak van Sari, als gijzelaar gevangen. Ze hopen hem te kunnen ruilen voor het geheim van de superieure wapens van het Keizerrijk. Na zijn mensen opdracht te hebben gegeven om een vloot te bouwen, gaat Innes er met zijn vriend Ja van Anoroc op uit om Tanar te redden, daarbij vergezeld door hun eigen gevangene, de Korsar Fitt.
Op het vlaggenschip van de Korsaren wordt Tanar ondervraagd door hun leider, De Cid, en zijn lelijke trawant Bohar de Bloedige. Tanar maakt ook kennis met Stellara, vermoedelijk de dochter van De Cid. Een storm vernietigt het schip en de bemanning gaat in de reddingsboten en laat Tanar en Stellara achter op het drijvende scheepswrak. Stellara vertrouwt hem toe dat ze niet echt een Korsar is, omdat haar moeder, Allara, vroeger door De Cid is ontvoert vanaf haar geboorte-eiland Amiocap en ze heeft een moedervlek die bewijst dat ze eigenlijk een dochter is van Fedol, de vroegere partner van haar moeder. De restanten van het schip drijven naar Amiocap, maar de achterdochtige bewoners van het eiland houden hen voor spionnen van de Korsaren en sluiten hen op in het dorp Lar. Ze ontsnappen en komen dan Fedol tegen, die Stellara herkent aan haar moedervlek en hen onderdak verschaft in zijn eigen dorp Paraht. Maar een troep Korsaren, onder leiding van Bohar de Bloedige valt Paraht aan en ontvoert Stellare terwijl Tanar ten prooi valt aan de Coripies, een kannibalistisch, ondergronds wonend ras. Na daaraan te zijn ontkomen, doodt Tanar Bohar en bevrijdt Stellara, aan wie hij zijn liefde betuigt. Hun vreugde is echter van korte duur als zij daarop wordt ontvoerd door Jude van het nabijgelegen eiland Hime. Deze was Tanars medegevangene bij de Coripies. Tanar gaat er achteraan naar Hime, waar ze weer worden overvallen door de mannen van Bohar. Als ze Tanar samen ziet met Gura, een meisje van Hime dat een oogje op hem heeft, wijst Stellara hem af en keert terug naar haar vroegere rol onder de Korsaren.
Tanar en Gura worden geketend meegenomen over de oceaan naar de stad van de Korsaren. Daar ontdekt Tanar dat David Innes en Ja van Anoroc zijn medegevangenen zijn. Hun poging om hem te hulp te komen blijkt dus mislukt te zijn. De drie doen net of ze tegemoet komen aan de eis van De Cid om moderne vuurwapens voor hem te vervaardigen en verkrijgen daarmee een grotere vrijheid. Ondertussen heeft Gura ontdekt dat Stellara, ondanks haar woede, nog steeds van Tanar houdt en dit laat ze aan Tanar weten. Het gezelschap beraamd hun ontsnapping en vlucht naar het noorden, samen met Stellara, die zich weer met hen verzoend heeft. Nadat ze het bewijs van het bestaan van de poolopening vinden gaan ze weer naar het zuiden, op weg naar Sari. Hierbij treffen ze een grote groep Korsaarse achtervolgers. Ze splitsen zich op en gaan gescheiden verder in een poging er voor te zorgen dat tenminste enkelen van hen de weg terug naar het Keizerrijk zullen halen. Stellara, Tanar en Innes worden opnieuw gevangen genomen en de laatste twee worden in afzondering opgesloten in duistere, door slangen geteisterde cellen. Tanar vindt in zijn cel de opening, waardoor de slangen binnenkomen, verbreedt deze en bereikt daardoor de vrijheid. Hij lokaliseert Stellara die in een heftige confrontatie is verwikkeld met Bulf, een Korsar aan wie De Cid haar heeft toegezegd. Ze zweert dat ze liever hem en zichzelf doodt dan zich aan hem over te geven. Tanar komt tussenbeide en ontdoet zich van Bulf. Hij en zijn geliefde verlaten de stad vermomt als Korsaren, en na vele gevaren keren ze terug naar Sari, waar ze ook Ja en Gura terugvinden die eveneens veilig zijn aangekomen.
Na het horen van dit verslag doet Jason Gridley de plechtige belofte een expeditie door de poolopening naar Pellucidar te zullen leiden om David Innes te bevrijden. Hiermee wordt de opmaat gecreëerd voor het vervolg van dit verhaal: Tarzan in de Onderwereld, een cross-over waarbij Burroughs de verhalen over Pellucidar en Tarzan aan elkaar linkt.
Edgar Rice Burroughs'
|
CAST (in volgorde van verschijnen)Edgar Rice Burroughs: auteur van het verhaal Tanar: zoon van Ghak de Behaarde David Innes: erfgenaam van welgestelde mijneigenaar Abner Perry: uitvinder van de IJzeren Mol en vriend van David Innes Dian de Schone: echtgenote van David Innes Hooja de Sluwe: in de vorige roman uit de weg geruimd door David. Ghak de Behaarde: koning van Sari Goork: koning van Thuria Ja: koning van Anoroc, hoofd van de marine van het Keizerrijk, vriend van David Fitt: een gevangengenomen Korsar De Cid: aanvoerder van de Korsaren Bohar de Bloedige Stellara: dochter van Allara en Fedol, geliefde van Tanar Allara: moeder van Stellara, al voor de geboorte van Stellara ontvoert door De Cid Fedol: vader van Stellara, dorpshoofd van Paraht Zural: dorpshoofd van Lar Letari: meisje uit Lar Doval: jongeling uit Paraht Xax: leider van de Coripies Jude van Hime: medegevangene van Tanar bij de Coripies Mow van de grot van Ictl: een jonge Coripi Balal: een jongen van Hime, zoon van Scurv Scurv: dorpshoofd van Garb Gura: dochter van Scurv, verliefd op Tanar Sloo: vrouw van Scurv Dhung: jongere zoon van Scurv Bulf: een Korsar |
 |
| Serie 35. |
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2014 by Marten Jonker.