De zeldzame uitgaven van J.T. Swartsenburg.
1. Het begin (1892 - 1914).
De heer Jan Thomas Swartsenburg wordt geboren in 1867.
Het verhaal van J.T. Swartsenburg als boekhandelaar/uitgever
begint met de overname van de zaak van de firma A. Kok & Co,
te Gouda in oktober 1892 op 25 jarige leeftijd:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 7 oktober 1892)
en
(Nieuwsblad voor den boekhandel, index 1892)
Een maand later worden leveranciers er door middel van een
advertentie nogmaals op gewezen:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 8 november 1892)
En Swartsenburg begint direct ook met een opruiming. Van
vaste boekenprijzen was nog geen sprake:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 23 december 1892)
De boekhandel van Kok was voordien in gebruik als postbus:
(De vriend van oud en jong - van 14 mei 1890)
Swartsenburg zet dit voort en in de dagbladen verschijnen al
snel vele advertenties die er gebruik van maken:
(Het nieuws van den dag van 24 oktober 1892)
Swartsenburg verzorgt ook de bezorging van dagbladen:
(Het nieuws van den dag van 24 januari 1893)
In de tussentijd wordt er in 1893 ook nog zonder veel poespas
getrouwd:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 1 september 1893)
en
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 15 september 1893)
Nu gaat hij ook zelf uitgeven:
(Het nieuws van den dag van 20 maart 1896)
2. Overdracht van de boekhandel en overstap naar uitgeverij
(1914).
In 1914 doet Swartsenburg de boekhandel over aan G.J. van
Burk, die de zaak voortzet onder de naam:
Firma J.T. Swartsenburg.
Swartsenburg zelf richt zich vanaf nu helemaal op het
uitgeversvak:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 29 december 1914)
Daarna volgt begin 1915 de verhuizing naar Zeist,
uitdrukkelijk als uitgever en niet te verwarren met de
boekhandel:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 9 april 1915)
Als uitgever wil hij kennelijk naam maken met een extra
opslag voor de boekhandel:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 10 september 1915)
In 1918 wordt het kantoor verplaatst van Zeist naar
Amsterdam:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 5 maart 1918)
3. Thuvia, Maid of Mars; Thuvia, de Maagd van Mars.
(1920-1922)
Eind 1920 wordt het vertaalrecht voor Thuvia, Maid of Mars
toegekend aan Kirberger & Kesper Ltd., boekhandelaars te
Amsterdam:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 31 december 1920)
Dit vertaalrecht wordt overgedragen aan J.T. Swartsenburg:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 16 december 1921)
Begin 1922 wordt het kantoor van J.T. Swartsenburg weer
terugverplaatst van Amsterdam naar Zeist
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 21 februari 1922)
Dit verklaart dus de verwarring met betrekking tot de
plaatsnamen, gebruikt bij Thuvia, de Maagd van Mars.
Het titelblad, onderdeel van het boekblok, vermeld namelijk bij
alle uitgaven J.T. Swartsenburg - Amsterdam, terwijl op de
voorzijde van het kaft J.T. Swartsenburg - Zeist staat.
(De vermelding op het kaft G.J. Graauw - Amsterdam wordt verderop
behandeld.)
De opdracht voor het boekblok werd dus gegeven toen
Swartsenburg nog in Amsterdam zetelde en er kennelijk ook nog
geen sprake was van een verhuizing naar Zeist.
De drukker van het boekblok was overigens Drukkerij Joh. Mulder
te Gouda-Woerden.
Het boekblok is bij alle gevonden uitgaven van dezelfde oplage:
Zie bijvoorbeeld de beschadigde 'b' in onbeschrijflijke op
blz 61 bij alle uitgaven.
Het boek wordt uitgegeven onder de naam 'Thuvia, de Maagd van
Mars' in een vertaling van mevrouw J.P. Wesselink-van Rossum.
Let op de vermelding Zeist, J.T. Swartsenburg.
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 11 juli 1922)
Er zijn nu vier verschillende (kaft-)uitvoeringen van deze
titel bekend t.w.
1. Een ingenaaide versie, waarbij het stofomslag, met een
tekening van G. Wildschut, het kaft vormt.
2. Een mintgroene versie met op de voorzijde J.T. Swartsenburg -
Zeist
3. Een bruine versie met op de voorzijde de vermelding J.T.
Swartsenburg - Zeist
4. Een bruine versie met op de voorzijde de vermelding G.J.
Graauw - Amsterdam (verderop meer hierover)
(Voor meer verschillen zie HIER.)
De verandering van kleur tussen 2 en 3 was niet alleen dat, maar
de kaften waren ook opnieuw gezet, gelet op de onderling
afwijkende plaatsing van de titels:
De groene titel is van 2, het mintgroene kaft met
Swartsenburg - Zeist
De rode titel is van 3, het bruine kaft met Swartsenburg -
Zeist
De blauwe titel is van 4, het bruine kaft met Graauw -
Amsterdam
Mevrouw Wesselink vertaalde overigens eerder al meerdere
boeken voor Swartsenburg uit het Duits:
(Nieuwsblad voor den boekhandel)
Op 14 juli 1922 heeft Swartsenburg de bestelde exemplaren van
Thuvia verzonden:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 14 juli 1922)
Dan volgt in 1931 het droevige bericht van het overlijden van
de heer Jan Thomas Swartsenburg, uitgever, te Zeist:
|
|
|
(Alkmaarsche Courant van 20 maart 1931)
|
(Texelsche Courant van 21 maart 1931)
|
(De Banier van 26 maart 1931)
|
Het jaar daarop, in 1932 maakt de Fa. Swartsenburg bekend dat
de titel is uitverkocht:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 22 april 1932)
En in de Haagsche Courant van 29 juni 1933 wordt
waarschijnlijk een laatste restant door het Warenhuis opgeruimd:
4. G.J. Graauw - Amsterdam
In oktober 1931 verschijnen in diverse dagbladen advertenties
van G.J. Graauw te Amsterdam.
Hierin wordt in een pakketverkoop ook Thuvia, de Maagd van Mars
aangeboden.
Alles duidt erop, dat Graauw een restant geprinte vellen, dat
nog bij de Fa. Swartsenburg op de plank lag, waar men er na het
overlijden van de heer Swartsenburg, zelf geen brood meer in
zag, heeft overgenomen en van een kaft heeft voorzien met
de tekst G.J. Graauw - Amsterdam. In de advertentie wordt er ook
al op gewezen dat de voorraad niet groot is.
Het enige exemplaar van deze titel in het depot van de
Koninklijke Bibliotheek is er een met het impressum G.J. Graauw
- Amsterdam op de voorzijde en daarbij wordt als geschat jaar
van uitgifte vermeld 1931.
5. Van Firma naar N.V.
De eerste melding vindt plaats in de Staatscourant van 16
juli 1934:
en even later uitgebreid:
(Nieuwsblad voor den Boekhandel van 24 augustus 1934)
en:
(De Naamloze Vennootschap van 15 augustus 1934)
De eerste aandeelhoudersvergadering vindt plaats op 17 mei
1935:
(Algemeen Handelsblad van 2 mei 1935)
6. Swords of Mars ; Zwaarden van Mars
De aanvraag voor het vertalingsrecht door de nieuwe N.V.
wordt gepubliceerd op 15 april 1936:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 15 april 1936)
De toekenning van het vertalingsrecht volgt op 29 april 1936:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 29 april 1936)
En daarna volgt keurig de bekendmaking van de uitgave
'Zwaarden van Mars' nog in 1936 in het N.v.d.B. en in
Brinkman's:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 11 december 1936)
(Brinkman's 1936)
Maar dan volgt binnen een maand op 12 januari 1937 een
vernietigend oordeel, dat er voor zou zorgen dat dit een van de
zeldzaamste boeken van Burroughs zou worden:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 13 januari 1937)
Na bestudering van het reglement moet als meest plausibele
verklaring worden aangenomen dat de N.V. verklaard heeft de
rechten van de auteur te hebben verkregen, terwijl dat niet het
geval was. En waarschijnlijk hebben juristen van Burroughs de
commissie daarop gewezen. In ieder ander geval had men nooit het
vertalingsrecht toegekend.
7 en 8. The oakdale affair; Het Oakdale Geheim en The Rider;
De Ruiter
Toch wordt er weer een verzoek ingediend voor het
vertalingsrecht, ditmaal voor The oakdale affair en voor The
Rider, beide nu door de fa. J.T. Swartsenburg te Zeist
en dus niet de N.V., wat op zich al vreemd is. Het titelblad van
beide uitgaven vermeld later namelijk wel J.T.Swartsenburg N.V -
Zeist:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 7 april 1937)
En twee weken later de toekenning van het vertaalrecht:
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 21 april 1937)
Maar.... In hetzelfde blad(!) van 21 april 1937 vinden we
onder het kopje Officieel Gedeelte, de ultieme strafmaatregel
tegen de N.V. J.T. Swartsenburg (de foutieve vermelding J.F.
Swartsenburg werd een week later met de herhaling van dit
bericht gecorrigeerd):
(Nieuwsblad voor den boekhandel van 21 april en 28
april 1937)
Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de uitgaven van de
boeken Het Oakdale Geheim en De Ruiter, het Nieuwsblad niet
gehaald hebben en ook in Brinkman's cumulatieve catalogus van
boeken voor 1937 zijn de titels niet opgenomen. De enige
indicatie dat de titels in 1937 zijn uitgebracht halen we uit
een mededeling in De Telegraaf van 14 november 1937:
(De Telegraaf van 14 november 1937)
Bij eerdergenoemde strafbepaling werd Leesbibliotheken ook
verboden om boeken van de uitgever nog in hun collectie op te
nemen.
Toch zien we in de Heldersche Courant van 5 juli 1939 nog op de
lijst met nieuwe aanwinsten van juli 1939 van de Openbare
Leeszaal staan: Burroughs, E.R., Het Oakdale geheim en Zwaarden
van Mars, beide uitgegeven door Swartsenburg:
(Heldersche Courant 5 juli 1939)
En ook in oktober 1940 bij de nieuwe aanwinsten van de
Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek van Roosendaal, zien
we nog Burroughs, Zwaarden van Mars staan:
(Dagblad De Grondwet van 24 oktober 1940)
Al met al de verklaring dus voor het extreem zeldzaam zijn
van deze laatste twee uitgaven!!
Des te vreemder is het dan dat van beide uitgaven meerdere
kaftuitvoeringen bekend zijn!!!!
In de Brinkman's voor 1938 en 1939 komt Swartsenburg helemaal
niet meer voor.
De Koninklijke Bibliotheek bevat evenwel diverse uitgaven uit de
veertiger en vijftiger jaren van J.T. Swartsenburg N.V. met de
vermelding 'niet in Brinkman; jaartal geschat' met als laatst
vermeld geschatte jaar 1958. De in de boeken van de N.V.
Swartsenburg vermelde K-nummers in de uitgaven van de jaren
veertig betreffen P. Out, Koog a/d Zaan, K1586 (kaft) en Vonk
& Co, Zeist, K2611 (boekblok).
'Het Oakdale Geheim' en 'De Ruiter' zijn (nog) niet in het depot
van de Koninklijke Bibliotheek aanwezig.
'Thuvia, de Maagd van Mars' is alleen met het Impressum G.J.
Graauw - Amsterdam bij de KB aanwezig.
In het depot van de UVA bevindt zich wel een exemplaar van 'De
Ruiter'.
De inhoud op deze pagina
staat onder :
copyright 2019 by Marten Jonker.
Voor meer informatie betreffende deze uitgeverij houd ik
me van harte aanbevolen.