Tarzan de Verschrikkelijke.
van Edgar Rice Burroughs

Pan-At-Lee zal nu wel veilig en wel uit Kor-UI-Gryf zijn... en ik kan dus met een gerust hart naar Jane, mijn vrouw gaan zoeken...! Maar welke kant moet ik nou uit...?

Volgens Ta-Den moet daar ergens A-Lur zijn...

A-Lur... de stad van het licht! Misschien ontdek ik bij het volk Ta-Den iets, dat mij dichter in de buurt brengt van haar, naar wie ik op zoek ben...

Bij een bocht in een kronkelende straat komt hij een Ho-Don krijger tegen, en...

UGH! Wie...?

Ik ben een vreemdeling... uit een ander land! Ik wil met Ko-Tan, uw koning spreken!

Een vreemdeling... zonder stáárt! En Jad-Ben-Otho, de grote god van ons Ho-Don volk, heeft ook geen staart! Is het mogelijk dat gij Jad-Ben-Otho zijt?

Nee!

Maar u lijkt zoveel op Jad-Ben-Otho... en dus moet u wel van goddelijke oorsprong zijn! Ik zal u naar onze koning brengen!

Als Tarzan het paleis nadert, heeft zich een hele stoet nieuwsgierigen achter hem verzameld...

In de troonzaal van de koning...

Ko-Tan en krijgers van Pal-Ul-Don... aanschouwt deze staartloze... aanschouwt zijn nobele gestalte! Jad-Ben-Otho heeft ons een grote eer bewezen door ons als zijn boodschapper ...Dor-Ul-Otho te zenden... een van zijn eigen zonen!

Dor-Ul-Otho? Welk bewijs heeft hij dat hij Dor-Ul-Otho is...?

Tarzan bewaart het stilzwijgen, maar een andere krijger neemt het woord...

Ko-Tan... het moet wel zo zijn...! Ik en mijn krijgers zagen hem gisteren... en hij zat op een Gryf...!

"Wij verborgen ons in de bossen, omdat geen enkel wapen het dikke pantser van een Gryf kan doorboren! Geen mens kan hem temmen... en menig krijger heeft de dood gevonden in zijn wrede bek of op zijn drie hoorns! "