Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs
(3)
7. Tarzan staat verwonderd bij de
plek, waar Lal Taask enkele oogenblikken geleden nog was.
Terwijl deze bewusteloosheid voorwendde, had de man de
eerste gelegenheid de beste aangegrepen, om te ontkomen.
Daar staat de aapman nu zonder een enkele aanwijzing over
den geheimzinnigen vijand, die hem heeft willen dooden. In
het oerwoud zou hij zijn belagers hebben neergeslagen en
gestraft, maar hier in de stad heeft hij niets aan zijn
geweldige spierkracht. Tarzan zit gevangen in een warnet van
intriges. Hij accepteert de uitdaging. Te zijner tijd zal
hij zich wreken. Tarzan vertelt niets van het zoo juist
beleefde avontuur aan zijn vrienden, uit angst hen te
ontrusten. Zij wilden den volgenden dag naar Bonga zeilen,
daarna doorreizen naar Athair, de verboden stad. Helen heeft
echter op het laatste oogenblik nog allerlei boodschappen te
doen. "Zal ik met je meegaan?" vraagt Lavac, "alleen is het
misschien niet veilig voor je." Het meisje lacht. "Ik wil
geen man om me heen hebben als ik aan het winkelen ben,
tenzij hij mijn rekeningen wil betalen", antwoordt ze. "Dag!
Dag!" Vlug verdwijnt ze en loopt regelrecht in de val, die
voor haar uitgezet is.
8. Terwijl Helen zich naar den bazaar
haast, beraadslagen Atan Thome en Magra in hun schuilhoek.
Atan Thome is nog woedend, omdat Magra voorkomen heeft, dat
hij Tarzan, dien ze beiden nog steeds voor Brian Gregory
houden, heeft neergeschoten. "Waarom deed je dat eigenlijk?"
vraagt hij haar. "Houd je zooveel van hem?" "Misschien",
lacht Magra geheimzinnig. "Liefde en zaken kan men niet met
elkaar verwarren", snauwt de man, "bemoei je er dus niet
verder meer mee, je weet wat ik doe met menschen, die mij in
den weg staan." Het meisje huivert, zij weet het maar al te
goed! En zij weet tevens, dat het nutteloos zou zijn te
trachten Thome tot andere gedachten te brengen. "Kom, laten
wij over de zaken spreken", zegt ze. "Wij moeten zien in het
bezit te komen van de kaart van Athair. Die Gregory heeft
ze. Daarom moeten wij iets zien te krijgen, dat zij willen
bezitten, dan kunnen we ruilen, laten wij bijvoorbeeld ons
meester zien te maken van het meisje Helen. Dat is een mooi
werkje voor Lal Taask." En zoo gebeurt het, dat, terwijl
Helen door den bazaar wandelt en allerlei inkoopen doet, de
oogen van Lal Taask haar volgen — oogen scherp en sinister —
als de oogen van een wild dier, dat zijn kans berekent om
zijn slachtoffer te bespringen.
9. Verdiept als Helen is in haar
inkoopen, heeft zij niet bemerkt, dat het avond is geworden.
Zij loopt van den eenen winkel naar den andere en schaft
zich nog allerlei onmisbare voorwerpen aan voor de
opwindende reis. En overal, in nissen en door open deuren
volgen de oogen van Lal Taask haar. Als zij uit een winkel
in een donkere straat komt, sluipt de Hindoe achter haar aan
en nadat de winkelier uit het gezicht verdwenen is, grijpt
hij haar van achteren beet. Het meisje vecht wanhopig tegen
haar aanvaller, doch hij is veel sterker. Zij wil om hulp
roepen, maar nu legt hij tamelijk ruw zijn hand voor haar
mond en brengt haar naar de achterkamer in een winkel, waar
Atan Thome op hen wacht. "Juffrouw Gregory, het spijt me
zeer, dat ik genoodzaakt ben geweest U te laten schrikken",
zegt hij met een valsch lachje, "maar Uw vrienden hebben
iets, dat ik in mijn bezit wil krijgen, ik wensch de kaart
van den weg naar Athair. Als zij die niet willen afstaan —
dan zullen zij U nooit meer terugzien!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.