home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(39)
 


115. De Athairiaansche soldaten loopen naar voren om Tarzan en zijn vrienden te overmeesteren en het laat zich aanzien, dat zij hun doel gemakkelijk zullen bereiken. Dan hooren zij opeens een bruisend en stroomend geluid, terwijl zij zien, dat het water met een breeden straal de troonzaal binnenstroomt. Herkoef heeft nagedacht en vlug gehandeld. Door de open deur in de luchtkamer is hij vlug naar de kranen geloopen, die in verbinding staan met het water uit het Horus-Meer. Veilig in hun waterpakken wachten Tarzan en de zijnen af tot de soldaten in hun angst voor het water de vlucht nemen. Schreeuwend en gillend, klimmen zij boven op elkaar om te trachten te ontkomen. Het gevaar is nu geweken. Brian Gregory kijkt om zich heen en ziet, dat Atan Thome verdwenen is met de cassette waarin "De Vader der Diamanten" ligt. Vlug doet Brian zijn helm af en geeft Tarzan te kennen hetzelfde te doen. "Ga jij naar Helen", roept hij, "ik ga Atan Thome achterna, ik wil die cassette bemachtigen of sterven". Tarzan probeert hem van zijn voornemen af te brengen, maar Brian keert zich om en verdwijnt door een geheimen doorgang.



116. Als Brian verdwenen is om Atan Thome te achtervolgen, en den "Vader der Diamanten" te bemachtigen, rijst het water snel in den tempel. Vele Athairianen zijn verdronken. Gerustgesteld keeren Tarzan en Lavac om en loopen naar de luchtkamer. Tezamen met Herkoef begeven zij zich naar den bodem van het meer naar de plek, waar zij Helen hebben achtergelaten. Doch Helen is verdwenen! Tarzan is wanhopig. Waar moet hij in deze wildernis onder water ergens naar Helen zoeken? En het ergste is, dat men op den bodem van het meer geen enkel spoor kan achterlaten......
Terwijl Tarzan hopeloos naar Helen zoekt, wachten Magra en Gregory angstig naast den waterplas, in de grot van hun overweldigers. Er heerscht een beklemmende stilte. Opeens wordt de waterspiegel gebroken en verschijnen er twee helmen, een witte en een zwarte. Als de beide menschen hun helmen hebben afgezet, roept Frederik Gregory uit: "Helen! Ben jij het? Goddank, dat je nog leeft!" Een zware stem valt hem in de reden: "Nu is de ware god teruggekomen en nu zult U worden berecht — en gestraft!"



117. Nadat Helen haar helm heeft afgezet, kijkt haar overweldiger haar verbaasd aan. "Een meisje!" roept hij uit, "sinds wanneer gebruikt de valsche Brulor meisjes als ptomen?" "Ik ben geen ptoom", antwoordt Helen, "ik heb alleen dit waterpak gebruikt om te kunnen ontsnappen". "Misschien spreekt zij onwaarheid", laat de zware stem zich nu weer hooren. De gebaarde man, die uit de diepte van het water is verrezen, kijkt Helen en Magra lang aan. "Zoo", zegt hij dan eindelijk, "maar als het blijkt, dat deze meisjes de waarheid hebben gesproken dan zal ik hun levens sparen en kunnen zij mij dienen bij de tempeldiensten".
De koude oogen van den man kijken weer naar de meisjes, terwijl hij vervolgt: "Maar wat wilt U weten? Waarom ik den man op het altaar offer? Omdat de figuren, die zijn bloeddruppels maken, mij zullen vertellen, wat ik wensch te weten!" Terwijl hij spreekt trekt de geheimzinnige man een lang mes. Helen gilt het uit van angst. "Hij is mijn vader. U mag hem niet dooden!" De gebaarde man keert zich om en zegt: "Ik ben Chon, de ware god. Chon heeft gesproken. Priesters van den waren god; maak het slachtoffer gereed!"





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.