|
|
Even later heft Tarzan het gezicht
naar de maan en laat hij de overwinningskreet van de
mensaap schallen...
AAAAEEEOOWWW! Ik ken die kreet! En ik heb die man ook gezien... heel lang geleden! Hij is de BOSGOD! U probeert het bloeden van mijn wonden te stelpen, maar waarom doodt u mij niet? Ik zou je leven redden als ik kon, maar dat is onmogelijk! Numa's klauwen drongen al te diep door! Ik ken u nog van vroeger, toen u en uw grote apen pijlen wegpakten uit M'Bonga's hutten! Bent u een mens of een demon? Ik ben een mens! Ik ben Tarzan van de apen, John Clayton, Lord Greystoke! U wilde mijn leven redden, en daarom zal ik u waarschuwen... Een god, groter dan u, ligt op de loer om u neer te vellen! Ga terug! Ik zie... Hij is dood! Wat zou hij gezien hebben, vlak voor hij zijn laatste adem uitblies? Diep in de nacht keert Tarzan weer ongemerkt terug naar de boma en ligt temidden van zijn krijgers... De oude zei: Ga terug! Maar waarom? Ik ben niet bang! |
Ongeveer een kilometer verder zit
een angstige Europeaan te wachten tot de nacht voorbij
is! Albert Werper is pas te gast geweest op Tarzan's
afrikaanse plantage en heeft van de schatten van Opar
gehoord! Hij wil ze zelf hebben...
De volgende morgen volgt de geniepige Werper Tarzan's spoor... Dagen later, met een voorsprong van verscheidene uren op zijn Waziri, staat Tarzan stil aan de rand van de troosteloze vallei en ziet uit over de oude stad Opar... OPAR! Prachtig, tot puin vervallen Opar... dat eens de schatten bevatte van het verloren Atlantis... nu de schuilplaats van onmenselijke individuen! Ook Werper staat stiekem te kijken, doodmoe en uitgehongerd... Hij ziet hoe Tarzan een nauwe kloof volgt, die naar het hart van het 'KOPJE' leidt en uitkomt bij de donkere ingang van een tunnel... |
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.