|
|
Hij is een gevaarlijke maniak, maar
hij heeft die stenen! En ik wil zien wat de Waziri met
dat goud gaan doen!
De volgende dagen klampt Werper zich vast aan het spoor van de Waziri, maar Tarzan, met de wispelturigheid van een aap, schijnt zijn vijandschap glad te zijn vergeten... ...en eindelijk komen ze, achter de bedroefde Waziri aan, bij de verkoolde resten van Tarzan's huis! Maar de aapmens lijdt nog steeds aan geheugenverlies; hij herkent niets en niemand. Begraven ze daar voedsel? Als ze weg zijn, zullen wij het opgraven! Nee! Dat is geen voedsel! Ze... eh... ze verstoppen hun bezittingen daar, zodat niemand ze kan vinden! Met een van woede en verdriet verbitterde stem verbreekt Chief Basuli de stilte... We hebben het goud voor onze Lady verborgen! Nu moeten wij haar vinden, als ze nog leeft! En onze speren moeten het bloed drinken van hen, die haar hebben ontvoerd, haar huis hebben verbrand en onze broeders hebben gedood! YEH-BO! We zullen ze vinden! Onze wraak zal bloedig zijn! |
Als de Wazirikrijgers het spoor van
de Arabische overvallers gaan volgen...
WAUW! Domme mensen... begraven waardeloze stenen... net als MANU, de aap! Ik weet zeker, dat die overval het werk was van Sjeik Achmet Zek! Ik zal het met hem op een akkoordje gooien! Voor een deel van dat goud, zal ik hem vertellen waar het ligt, maar ik moet eerst dat zakje van Tarzan hebben! Later, als hij denkt dat Werper slaapt, graaft Tarzan een kuiltje in de grond... Ik ga mijn mooie stenen verbergen! Dan kan HIJ het niet van me stelen, als ik slaap! Nog steeds versuft van zijn hoofdwond merkt Tarzan niets in zijn slaap, van wat Werper gaat doen... Hij slaapt vast! Zou ik de stenen nu meteen opgraven, of toch maar liever niet...! Maar zijn hebzucht wint het van zijn voorzichtigheid! Als hij wakker wordt is hij ze misschien al VERGETEN... en kan ik al ver weg zijn! Verscheidene dagen later, schrijdt koningin La, op wraak belust, aan het hoofd van vijftig verschrikkelijke mannen voort! Drie grote apen gaan voorop... |
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.