Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(3)
7. Met wrede, berekenende blik sloegen
Spike en Troll Gonfala en haar twee begeleiders gade. Zij
hadden beiden dezelfde gedachte. Zij moesten op de een of
andere manier zien zich van het meisje meester te maken,
dat, zoals zij dachten, toverkracht verleende aan de
juwelen, die zij bezaten. Nadat de eerste vreugde over het
vinden van het meisje gezakt was, viel er een donkere wolk
over hun hoop, want hoe zouden zij haar uit het goed
bewaakte kamp kunnen ontvoeren, alleen gewapend met pijl en
boog? Doch het noodlot loste het probleem voor hen op. Ze
hoorden de drie mensen spreken over een leeuwenjacht voor de
volgende dag. "Ik vind, dat Gonfala hier in het kamp moet
blijven," zei Wood, "doch als wij met drie mannen waren,
zouden we ons verder kunnen verwijderen en een grooter
terrein kunnen afzoeken". "Ik ga mee op jacht, ik zal de
derde man zijn," lachte het meisje. Geen enkel protest kon
haar van haar voornemen afbrengen. "Denk eraan, dat ik geen
"beschaafde vrouw" ben", zei ze, "ik ben op jacht geweest
met de Kaji. Dus we gaan morgen op jacht, gesepareerd en
zullen een groot gedeelte van het oerwoud afzetten. Wood
bromde nog wat na. Over de gezichten van Spike en Wood gleed
een sinistere glimlach.
8. Gedurende de nacht lagen Spike en
Troll verborgen vlak bij het Safari-kamp — een nacht vol
verschrikkingen door het gebrul van leeuwen in het rond.
Dadelijk bij het aanbreken van de dag gebruikten Gonfala,
Van Eijk en Wood een stevig ontbijt en gingen apart op
jacht, ieder vergezeld door een geweerdrager. "Wees
voorzichtig," riep Wood tot Gonfala, terwijl hun wegen zich
scheidden. Zijn angst gold hoofdzakelijk de wilde mensapen,
die in het oerwoud leefden. Maar hij wist natuurlijk niet,
dat er een veel groter gevaar dreigde, namelijk Spike en
Troll, die het spoor van Gonfala volgden. Terwijl Spike haar
voorzichtig achterna sloop keerde Troll terug en haalde zijn
zes zwarte bedienden, zodat ze het meisje met geweld konden
overmeesteren als dit nodig mocht blijken. Intussen bleef
Kuiro, Gonfala's geweerdrager plotseling staan. "Kijk,
Memsahib! Kijk! Simba!" De leeuw lag in het gras, zijn
groene ogen onafgebroken op de jagers gericht. Alleen zijn
kop was zichtbaar en gaf slechts een klein doelwit. "Geen
notitie van hem nemen," fluisterde Gonfala. "Wij moeten
proberen dichter bij hem te komen en hem aan een kant te
naderen!" Dat was een fatale fout!
9. Gonfala en de geweerdrager liepen
naar den leeuw toe, niet direct, maar in een wijde boog
alsof ze hem wilden passeren. Toen hielden ze stil. Het dier
lag onbeweeglijk naar de jagers te kijken, maar toen Gonfala
dichterbij wilde komen, liet het zijn tanden zien en brulde.
Spike, die juist een heuveltop bereikte, overzag in een
oogwenk de situatie. Hij maakte een beweging om zijn mensen
te beduiden, dat ze stil moesten blijven staan en riep Troll
bij zich. Samen keken ze nu naar hetgeen zich beneden hen
afspeelde. Gonfala hoopte, dat het grote beest op zou staan
om zoo een beter doelwit te bieden. Op haar bevel gooide
Kuiro een steen naar het dier. Het resultaat volgde
onmiddellijk. De leeuw sprong woest brullend op. Gonfala
liet zich op één knie zakken en vuurde. De leeuw sprong hoog
in de lucht. Hij was gewond maar niet dodelijk. Hij rolde
om, maar sprong dadelijk weer op. Het woedende beest kwam
met grote sprongen nader, Gonfala vuurde opnieuw — en miste.
Nu legde Kuiro aan en haalde de trekker van zijn geweer
over, doch er werd slechts een klap gehoord, de kogel was in
de loop blijven steken. De leeuw had Gonfala bijna bereikt.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.