Tarzan van de Apen
door Edgar Rice Burroughs
(6)
16. Tarzan had zichzelf reeds vroeger
geleerd om touw te maken door lange grashalmen in elkaar te
draaien. Door geregelde oefening leerde hij knopen en lussen
maken, waarna hij door een hardhandige praktijk waarmee hij
zijn speelmakkertjes veel pijn deed, het gebruik van touw en
strik leerde kennen. Hij kon op die manier zijn troepgenoten
vangen tot groot vermaak van de andere apen.
Voor Tarzan was de gesloten, stille hut een plekje van
eindeloos mysterie. Hier was zijn geliefkoosde speelplaats.
Over zijn eigen verwantschap met hetgeen zich daar in de hut
bevond, hadden de apen hem nooit gesproken. Kala had hem met
vage woorden vroeger eens gezegd, dat zijn vader een
vreemde, grote, witte aap was geweest. Hij wist niet dat
Kala zijn eigen moeder niet was.
De apen meden deze plaats, maar al te goed herinnerden zij
zich de dodelijke wapens. Op zekere dag ontdekte Tarzan de
deur, hij morrelde aan de kruk, bekeek de scharnieren en
vond tenslotte de juiste handbeweging, om de deur te openen.
Deze bewoog zich krakend voor de verbaasde ogen van Tarzan.
Langzaam en voorzichtig ging hij naar binnen. Hij zag de
drie skeletten, doch keek er verder niet naar om. De overige
voorwerpen vroegen zijn aandacht. Hij opende kasten, keek
aandachtig naar de wapens, boeken en kledingstukken. Hij
vond een scherp mes en sneed zich dadelijk in de vingers.
Een prentenboek interesseerde hem buitengewoon. Hij bleef in
de hut tot het donker was. Daarna vertrok hij, maar nam het
mes mee om het aan zijn vrienden te laten zien. Opeens dook
er een grote gedaante op — het was Bolgani — de reusachtige
gorilla. Tarzan wist, dat vluchten niet meer zou baten en
dat hij voor zijn leven zou moeten vechten
17. Tarzan, die in zijn ene hand het
mes geklemd hield, dat hij in de hut van zijn vader had
gevonden, draaide plotseling de punt naar de harige borst
van zijn tegenstander en stootte toe. De gorilla schreeuwde
het uit van de pijn. Toen trok Tarzan het wapen weer uit het
lichaam van zijn vijand. De gorilla greep Tarzan bij de keel
en zou hem zeker vermorzeld hebben, als het bloedverlies,
veroorzaakt door de dodelijke wonde, hem niet zozeer
verzwakte. Doch toen zijn greep zich eindelijk ontspande,
rolde ook Tarzan, de jonge Lord Greystoke, als levenloos op
de grond. Heel in de verte hoorde de troep het gebrul van de
gorilla. Spoedig bemerkten ze, dat Tarzan niet bij hen was.
Kerchak, de aap-koning vond het niet nodig om Tarzan te hulp
te snellen, hij kon die witte aap best missen in zijn troep.
Kala dacht er echter anders over en vloog letterlijk door de
bomen haar pleegkind te hulp. Spoedig kwam zij op de plaats
van het onheil aan. In het heldere maanlicht zag zij het
bebloede lichaam van de kleine Tarzan en daarnaast dat van
de grote gorilla — dood. Zij knielde naast Tarzan neer en
luisterde naar enig teken van leven. Eindelijk hoorde zij
dit. Voorzichtig nam zij hem op en droeg hem terug naar de
troep in het dichte oerwoud. Gedurende vele dagen en nachten
waakte Kala bij Tarzan. terwijl zij hem voedsel en water in
haar mond bracht. Ze likte zijn wonden om ze schoon te
houden. Nadat hij lang ziek was geweest, het leek hem wel
een eeuwigheid toe, kon hij weer lopen, en eer er een maand
verstreken was, bleek hij weer even sterk en levendig te
zijn als voorheen.
18. Tarzan was verlangend naar de hut
en op een morgen heel vroeg begon hij zijn onderzoekingen
naar al de voorwerpen opnieuw. Nadat hij de deur geopend
had, trad hij de hut binnen en sloot de deur weer achter
zich. Vervolgens besteedde hij zijn aandacht aan de
prentenboeken. De plaatjes boeiden hem zeer. Een van de
kleine apen, zoiets als hijzelf, hield hem vooral bezig.
Deze aap had een eigenaardige huid, want Tarzan wist niet,
wat kleren waren. Onder het plaatje waren kleine torretjes
aangebracht: "EEN JONGEN" stond er. Onder een ander plaatje
stonden de torretjes weer: "EEN JONGEN EN EEN HOND." Hij
puzzelde lang, maar langzaam, heel langzaam leerde hij. Toen
hij vijftien jaar was, kende hij de verschillende
lettercombinaties, die onder ieder prentje stonden in het
eerste leesboekje en in enkele van de prentenboeken. Hij
volhardde maanden lang, telkens als hij in de hut kwam, ging
hij voort met het vergelijken van plaatjes en
onderschriften. Op zekere dag vond hij een aantal potloden
in een kast. Hij kraste met een er van over het tafelblad en
was opgetogen over de zwarte lijn, die achterbleef. Hij
probeerde nu een paar van die kleine torretjes uit zijn
boeken na te maken, doch, dat was heel moeilijk. Na
herhaalde onbeholpen pogingen kwam hij er achter, hoe hij
het potlood vast moest houden; zo begon hij te schrijven.
Van toen af aan ging zijn ontwikkeling met rasse schreden
vooruit. De boeken vertelden hem ook, dat hij van een heel
ander ras was dan zijn vrienden, hij was "EEN MENS", een
woord, dat hij niet kon uitspreken, daar hij de menselijke
spraak niet machtig was.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.