Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs
(33)
97. Vastbesloten liever te sterven dan
weer gevangengenomen te worden, wachten Tarzan, Helen en
Herkoef den aanval van de ptomen af. Een van de creaturen
heft zijn drietand omhoog, dat is het teeken voor den
aanval. De anderen verdeelen zich om de ongelukkige
gevangenen. Een diep gegrom, de instinctieve kreet van een
vechtend dier klinkt uit den helm van Tarzan. Zijn drietand
schiet uit. Hij steekt het wapen in het lichaam van een der
ptomen, wien Helen de drietand uit de hand heeft gerukt. Ook
Herkoef is weldra slaags geraakt met een van de aanvallers.
Helen staat dapper naast haar vrienden. Nu de strijd
werkelijk begonnen is, komt een vreemde kalmte over haar.
Haar gymnastische training, haar goed ontwikkelde spieren
maken het haar mogelijk stand te houden tegenover den aanval
van de nijdige ptomen. Twee der vreemde wezens liggen al
spoedig dood op den bodem van het Horus-Meer, doch de
anderen geven geen enkel teeken, dat zij den strijd wenschen
te beëindidigen. Tarzan begrijpt echter het groote gevaar
waarin zij drieën verkeeren, want de ptomen hebben slechts
hun waterkleeding te vernielen, om hen hulpeloos te doen
verdrinken!
98. Drie ptomen probeeren nu
tegelijkertijd Tarzan aan te vallen. De aanvallers hebben
één ding voor, zij zijn onder water beter bekend dan de
menschen, tegen wie zij vechten. Slechts één ptoom maakt
rechtsomkeerd. Hij keert zich om en loopt hard weg. Tarzan
echter begrijpt, dat het noodlottig voor hen zal zijn, als
hij naar den tempel terugkeert om daar hulp te halen. De
aapman volgt hem en heeft hem al spoedig ingehaald. De ptoom
voelt zich in de hoogte getild en even later vliegt hij over
het hoofd van den aapman tegen den grond. Doch de ptoom
neemt zijn drietand in beide handen en wil deze in het
lichaam van Tarzan stooten. De aapman heeft deze beweging
gelukkig gezien en heeft nog juist den tijd zijn aanvaller
bij een enkel te grijpen en hem opnieuw tegen den grond te
werpen. Nu smijten zij beiden hun drietand weg en trekken
hun mes. De ptoom vecht als een wilde, maar onverstandig. De
aapman heeft al spoedig de zwakke plek van zijn vijand
gezien en wringt hem het mes uit de vuist. Tarzan heeft zijn
vijand bijna verslagen, als er een groote visch op het
tooneel verschijnt, die precies tusschen de beenen van
Tarzan doorzwemt, waardoor deze achterover valt. De ptoom
ziet zijn kans en neemt de gelegenheid waar. Hij schiet naar
voren en wil het mes, dat Tarzan heeft laten vallen, in het
hart van zijn hulpeloozen tegenstander steken.
99. Als de anderen zien, dat de ptoom
hun vriend met een mes te lijf gaat, keeren zij om, teneinde
Tarzan te hulp te snellen. Als monstrueuze robots, als het
ware tegengehouden door een onzichtbare hand, strompelen zij
naar voren. Maar hun krachten schijnen hen te begeven, als
zij Tarzan zien vallen en de ptoom op hem af zien springen.
Voordat het mes van den ptoom Tarzan's borst bereikt, heeft
de aapman echter zijn lichaam een halven slag omgedraaid.
Daardoor mist de ptoom zijn doel en voordat hij opnieuw kan
toestooten, heeft de drietand van Herkoef hem doorboord. De
vluchtelingen zijn nu veilig, maar hun veiligheid zal
slechts van korten duur blijken te zijn...
In den tempel onder water wacht Brulor, de duivelsche
hoogepriester van Athair. Er verloopt een uur en nog zijn de
zes ptomen niet teruggekeerd met hun gevangenen. Eindelijk
oppert een der andere ptomen, dat zijn makkers misschien
door de demonen verslagen zijn. Dit doet Brulor in woede
ontsteken. "Ze zijn geen demonen, maar sterfelijke menschen,
en sterfelijke menschen kunnen sterven!" schreeuwt hij. "Eén
van hen is Herkoef, de vroegere priester, de andere is de
man, die Tarzan genoemd wordt. Vooruit, alle ptomen gaan op
zoek! Jullie zijn tienmaal zoo talrijk als zij, jullie
moeten de gevangenen opzoeken en hen hier terugbrengen, dood
of levend!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.