Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(10)
28. Tarzan gaf vlug allerlei bevelen
aan zijn metgezellen. "Je geweren! Neem de dichtsbijzijnde
mannen onder vuur. We moeten recht op hen af roeien. Ik ga
die opening in. Dat is de enige kans die wij hebben; er is
geen andere uitweg". De gele reuzen stonden op de rotsen en
wachtten tot de vluchtelingen zo dicht bij waren, dat ze het
gemakkelijkst met hun stenen en speren te raken zouden zijn.
Maar nu spraken de geweren. Drie der mannen schreeuwden,
hieven hun armen in de lucht en vielen in de kokende stroom.
De overige reuzen waren hierdoor zo overstuur, dat ze hun
speren veel te vlug wegwierpen, zodat deze alle in het water
vielen zonder kwaad te hebben gedaan. Onderwijl roeide
Tarzan die de paddle met zijn krachtige spieren snel door
het water bewoog, naar het donkere hol. Even later had de
duisternis hen opgeslokt. In razende vaart schoot de boot
door het water. Ieder der inzittenden verwachtte niet anders
dan tegen de zwarte muren te pletter te zullen slaan. Perry
stak zijn hand uit en raakte Janette aan. "Vaarwel." zei hij
zacht, "voor het geval we er niet heelhuids afkomen."
29. Eenmaal in de macht van de
onderaardse stroom, schoot de boot door het hart van de berg
heen. De aapman deed zijn best om op zijn gevoel de goede
richting te houden. Iedere kleine tegenkanting werd door de
paddle ontgaan. Na enige tijd bemerkte Tarzan een streepje
licht in de verte. Het werd spoedig groter want de boot had
nog steeds een grote vaart en ten slotte kwam het vaartuig
uit het duister in een smal kanaal terecht. De mensen keken
verbaasd naar hetgeen zich voor hen uitstrekte. Aan beide
zijden verrezen steile rotsen, die eindigden in scherpe
punten, welke als natuurlijke minarets omhoog staken. Perry
keek eens achterom. "Gelukkig hebben de gele duivels ons
niet gevolgd," zei hij lachend. Ook de anderen waren blij,
dat ze aan de macht der reuzen waren ontsnapt, alleen Tarzan
schudde wijselijk het hoofd. "Dat is juist wat me niet
aanstaat. Ze zijn wezens met een ongelooflijke moed, zodat
hier een gevaar moet schuilen, waarvoor zelfs zij angst
hebben.
30. De vluchtelingen bleven niet lang
in twijfel of het verborgen gevaar, waarop Tarzan had
gezinspeeld — ook werkelijk aanwezig was. Nauwelijks waren
ze uit het smalle kanaal of de aapman hoorde een sterk
ruisend geluid, waarschijnlijk een hoge waterval.
"We zijn er vlak bij, mon ami," zei d'Arnot verschrikt.
"Ja," stemde Tarzan toe, "we moeten naar die open plek
roeien op den rechteroever. Vooruit, iedereen moet een
roeispaan nemen. Vlug roeien!" Het water stroomde sneller en
sneller en het vergde bijna te veel van hun krachten om er
tegen in te roeien. "We moeten proberen voorzichtig om die
punt heen te komen," waarschuwde Majoor Burton, "want als
ons dat niet gelukt —". — "We zullen er omheen roeien," viel
Tarzan hem in de rede, "en aan de overkant landen. Als we
eenmaal in het open gedeelte zijn, zijn we gered." Maar de
golven sloegen hen bijna tegen de rotsen. "We gaan de open
plek voorbij!" riep Janette angstig uit. "Roeien! Roeien
voor je leven, we zullen het halen," riep Tarzan. Maar het
noodlot lachte om deze vaste verzekering en zijn lach had
het geluid van krakend hout. "Mijn roeispaan!" schreeuwde
O'Rourke. "Mijn roeispaan is gebroken!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.