Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(12)
34. Ook de anderen kwam aanlopen om
naar de vondst van Perry te kijken. "Dat lijkt een
uitstekend pad, misschien een pad van de dieren."
veronderstelde Majoor Burton. Tarzan glimlachte even toen
hij antwoordde: "Dieren maken geen pad op harden rotsgrond.
Ze zoeken meestal een gemakkelijker manier." "Maar wie of
wat het gemaakt heeft, het is een goed pad." verklaarde
O'Rourke, die trots was op zijn ontdekking. "Dat is waar",
verklaarde Tarzan en we zullen het volgen. d'Arnot en ik
zullen de leiding nemen. En jij O'Rourke vormt de
achterhoede. En geef je ogen goed de kost!" "Voel je enig
gevaar," fluisterde d'Arnot. "Anders zou je zulke voorzorgen
niet nemen." Tarzan knikte. "Dit pad is door mensen gemaakt
en wordt door mensen gebruikt." "In dat geval," zei d'Arnot,
zouden er enige tekens van hen moeten zijn." "Die zijn er
ook," antwoordde de koning van de jungle. Tarzan wees op een
gebroken tak. Een dier doet dat niet. Numa, de leeuw,
wandelt midden op een pad, totdat hij een prooi ontmoet. Dan
sluipt hij door het kreupelhout, doch zonder een twijgje te
breken. Neen, d'Arnot, er zijn mensen langs dit pad gekomen
en wie weet, lopen we niet in een val!"
35. Tarzan liep onderzoekend vooruit.
Zijn geoefende ogen bemerkten weldra, dat nog geen uur
geleden het pad door mensen betreden was — hier een gebroken
tak, daar een blad van de steel getrokken. En wat voor
mensen zouden het zijn in dit onherbergzame land? De aapman
was bevreesd, niet voor zichzelf, maar voor zijn
metgezellen. Hij durfde hen niet te verlaten om eens
poolshoogte te nemen, want als ze aangevallen zouden worden,
moest hij er bij zijn. Helaas had hij den wind achter zich,
zodat zijn reukzenuwen hem niet konden vertellen, wat er
voor hem lag. Opeens zei hij rustig: "Ik ga de bomen in en
rondzien. Jullie moeten hier blijven staan. Maak geen geluid
en...". Tarzan eindigde zijn zin niet, want opeens ving hij
een glimp op van enkele krijgers, die door het kreupelhout
kropen en zo de reizigers probeerden te omsingelen. Een
ogenblik later sprongen ze te voorschijn, hun zware speren
gereed om te gooien. Janette gilde. Perry O'Rourke nam zijn
geweer van de schouder. "Ik zal er een paar voor mijn
rekening nemen," fluisterde hij. "Doe je geweer weg" zei
Tarzan op bevelenden toon. "We moeten onderhandelen."
36. Toen de krijgslieden hen omringd
hadden, zag Tarzan, dat het nutteloos was om tegenstand te
bieden. Er waren minstens een vijftigtal gewapende mannen en
ieder hield zijn speer gereed om er mee aan te vallen.
Langzaam sloot de cirkel om hen heen, terwijl een der
mannen, blijkbaar hun aanvoerder, naar voren trad en naar
den koning van de jungle toekwam. Tarzan zag, dat deze
mannen ook gele reuzen waren, maar verschillend van die,
welke aan den anderen kant van de berg woonden. Deze schenen
een soort van beschaving te hebben, ofschoon ze er niet
minder dapper en wild uitzagen dan hun broeders aan de
andere kant. De chef zette de punt van zijn speer op de
borst van den aapman. "O, hij zal Tarzan doden!" gilde
Janette. "Hij niet doden nu," bromde hij met een diep
stemgeluid. "Hoor je dat?" riep de Majoor opgewonden uit.
"Deze man spreekt Engels!" "Mij zijn Mungo. Mungo spreken
Engels," verklaarde de reus. Hij gaf zijn soldaten bevel de
gevangenen in te sluiten, terwijl hij vervolgde: "U komen
mee met Mungo. U spreken Ahtea." "En wie ter wereld is
Ahtea?" vroeg O'Rourke. "U zien," lachte Mungo grimmig.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.