De Terugkeer van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs
(13)
37. Tarzan beschouwde zichzelf als verloren, toen de priesters
twee rijen vormend naar hem toe kwamen. Opeens ontstond er
echter een zekere opschudding onder hen. Een zwaarlijvig
persoon, die er als een gorilla uitzag, trachtte een kleinere
van zijn plaats in de rij te verdrijven. Tarzan hoorde hem
grommen en morren, toen La, de Hogepriesteres, hem beval terug
te gaan. Boven Tarzan staande, begon La een toverformule uit
te spreken terwijl zij langzaam haar dun, scherp mes ophief.
Het duurde een eeuwigheid voor den aapman, voor haar arm
omhoog was en zij het mes boven zijn onbedekte borst hield.
Langzaam kwam het naar beneden. Hij hoorde de stem van den
woedenden priester reeds luider en luider klinken. Tarzan
draaide zijn hoofd in de richting van dit geluid en zag, dat
de logge priester op de priesteres toesloop, klaarblijkelijk
met de bedoeling haar te overvallen. Datzelfde had Tarzan vele
malen in zijn eigen troep meegemaakt. Er was nauwelijks een
van de leiders in het oerwoud, die niet op deze wijze
sneuvelde. De priester was krankzinnig geworden. Met
vreselijke kreten van woede ging hij te keer, sloeg en beet
als een razende om zich heen en maakte tal van slachtoffers.
Gedurende dit toneel stond La met opgeheven mes voor Tarzan,
haar ogen vol schrik gevestigd op den krankzinnige, die dood
en verderf onder haar volgelingen zaaide. Als verlamd van
schrik en ontzetting stonden de volgelingen van La dit toneel
machteloos aan te zien.
38. De wilde ogen van den krankzinnige vielen nu op de
hogepriesteres. Zijn handen leken wel klauwen, toen hij naar
haar toe kroop. Tarzan spande zijn spieren om de touwen te
verbreken, die zijn armen op zijn rug gebonden hielden. De
bruut liep achter Tarzan langs om zijn slachtoffer aan te
vallen, toen de aapman een bovenmenselijke ruk gaf aan de
touwen, die hem knelden. De kracht deed hem van het altaar op
de grond rollen. Toen hij opsprong vielen de touwen van zijn
armen af. Tegelijkertijd realiseerde hij zich, dat La, de
priesteres, en de krankzinnige verdwenen waren. Een
onderdrukte kreet kwam van een ondergronds gelegen ruimte.
Zonder aan eigen veiligheid te denken vloog Tarzan
onmiddellijk de eeuwenoude trap af. Daar voor hem stond de
waanzinnige, zijn gorilla-achtige vingers omknelden de keel
van het meisje. Hij liet zijn slachtoffer los, toen hij Tarzan
achter zich hoorde naderen en keerde zich met een dierlijke
schreeuw naar zijn aanvaller. De priesteres viel bewusteloos
neer. Met ontblote tanden wierp het monster zich in de strijd.
De priesteres, die spoedig weer tot zichzelf kwam, keek met
van angst opengesperde ogen naar de twee vechtende mannen in
die lange kelderruimte onder het altaar. De zonaanbidder vocht
met verdubbelde kracht van een krankzinnige. Zijn onmenselijke
kreten vulden de ruimte. Ten slotte zag La, dat haar
beschermer den aanvaller bij zijn keel greep en zijn hoofd
achterover drukte. Een ogenblik later schoof hij het
bewegingloze lichaam van zich af.
39. Zich in zijn volle lengte verheffend, terwijl hij zich
als een leeuw schudde, plaatste Tarzan zijn voet op het
verslagen lichaam van zijn aanvaller. Hij verhief zijn stem
tot de wilde overwinningskreet der apen.
De krankzinnige priester der zonaanbidders lag daar dood of
bewusteloos. La probeerde te ontsnappen, maar met een vlugge
stap was de aapman aan haar zijde. "Wat wilt u met mij doen?"
vroeg zij, in zuiver Engels. "Niets!" antwoordde hij, eveneens
in het Engels, verwonderd dat zij zijn taal beheerste, "maar u
kunt me de weg wijzen naar de vrijheid". "Ik ben de
hogepriesteres van de Zonnetempel", zei ze. "U bent door den
Vlammenden God gezonden als zijn offer. Zelfs mijn macht kan u
niet redden als het volk u vindt. Maar u hebt mijn leven
gered, ik wil trachten het uwe te redden. Ofschoon het een
verraad tegenover mijn God is, zal ik u verbergen! Kom! Want
als wij tezamen worden gevonden, zullen wij beiden worden
gedood". Tarzan protesteerde en zei, dat ze geen risico moest
nemen. Hij wilde vechten voor zijn vrijheid. Dat wilde zij
echter niet en tenslotte volgde hij haar, want ze hadden reeds
te lang daar vertoefd en er zou verdenking op haar kunnen
vallen. Zij leidde hem door lange glinsterende gangen.
Tenslotte kwamen ze in een kleine kamer, waar slechts weinig
licht kon binnendringen. "Niemand zal er aan denken, u hier te
zoeken", zei ze. "Dat zullen ze niet durven! Ik kom terug als
het donker is". En ze verdween. Tarzan van de Apen was alleen
achtergelaten in de dodenkamer, onder de reeds lang
uitgestorven gewaande stad van Opar.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.