De Terugkeer van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs
(14)
40. De heele dag bleef Tarzan in de dodenkamer en wachtte
tot het donker zou worden.
Niet minder hulpeloos, wachtten op de eenzame kust, waar zij
aan land waren gegaan, de drie schipbreukelingen reeds meer
dan een maand op uitkomst. De twee mannen hadden in die tijd
een ruwe hut van takken gebouwd, zij verzamelden fruit en
vingen kleine dieren. De geluiden van de wildernis maakten
de nacht voor hen tot een verschrikking. Janets gedachten
verwijlden dikwijls bij haar vroegere avonturen aan deze
woeste kust. Ach, als de onoverwinnelijke Tarzan van dat
dode verleden nu bij hen was! Dan zouden zij niet langer
bevreesd behoeven te zijn voor de wilde dieren of voor de
lage, duistere bedoelingen van den veinzenden Rus.
Nauwelijks vijf mijl ten Noorden van hun hut, door hen allen
ongeweten, lag de stevige hut van Tarzan van de Apen. Nog
verder op de kust leefde een kleine nederzetting van
achttien mensen. Dat waren de overlevenden uit de andere
reddingboten van het gezonken jacht van Lord Tennington.
Nauwelijks twee maanden van hun wanhopig bestaan waren
langzaam voorbij gegaan voor de drie eenzame mensen, toen de
grote ramp plaats greep. Jane zat naar de zee te kijken,
steeds in de hoop, dat ze een schip gewaar zou worden. Ze
hoorde niet, dat het hoge gras achter haar vaneen ging, noch
zag ze de wonderlijke gestalte, die naar haar toekroop. Een
smerige poot smoorde haar kreten en ze werd vlug de jungle
in gedragen.
41. Het was reeds geheel donker,
voordat La, de hogepriesteres, naar de dodenkamer
terugkeerde met voedsel en water voor Tarzan. Ze maakte geen
licht, maar door een stenen traliewerk scheen het licht van
de maan naar binnen. De aapman kroop niet in de schaduw,
doch kwam naar het meisje toe, toen hij haar herkend had.
"Ze zijn woedend", waren haar eerste woorden. "Nooit tevoren
is een mensenoffer van het altaar verdwenen. Ze hebben de
tempel doorzocht — alle kamers behalve deze, omdat ze deze
vrezen. Er zijn er reeds vijftig vertrokken om je te zoeken.
Kom, laten wij zien, hoever wij kunnen komen naar de
vrijheid, voordat ik terug moet gaan". Zwijgend volgde
Tarzan haar uit de naargeestige kamer. Ze leidde hem terug
naar de ruimte onder het altaar. Tien minuten lang kropen ze
door een geheime kronkelende gang en kwamen bij een gesloten
deur. Tarzan hoorde haar de sleutel in het slot steken. Een
klik toonde, dat de weg vrij was. "Je zult hier veilig zijn
tot morgenavond", zei ze. Toen ging ze weg en sloot de deur
achter zich. Zelfs de geoefende ogen van Tarzan konden de
vreselijke duisternis niet doorboren. Behoedzaam tastte hij
om zich heen. Eindelijk stond hij stil. Een stroom van
frisse lucht blies hier ergens tussen de massieve stenen
heen. Voorzichtig voelde hij langs de muren en zijn moeite
werd beloond. Een steen was gemakkelijk uit de muur te
lichten. Tot zijn verwondering zag hij een kleine
lichtstraal vlak boven zijn hoofd.
42. Tarzan wrong zijn lichaam door de
opening. Behoedzaam kroop hij verder. De grond eindigde
plotseling bij een luik. Hij zag een klein stukje van de
hemel boven zich en toen de maan vlak boven de
schachtvormige opening stond, viel er een zacht, zilveren
licht op een rivier, ver beneden hem. Tarzan was op een oude
muur gekomen. In de tegenover liggende muur was een opening.
Vlug naar de muur teruggaande, die hij verbroken had, zette
hij de stenen weer op hun plaats. Vervolgens sloop hij weer
naar de andere muur, en een ogenblik later rende hij door
een nauwe tunnel. Toen zag hij een trap naar beneden leiden.
Hij daalde haar af en kwam uit in een lage ruimte, hoog
opgestapeld met metalen staven. Ondanks het reusachtige
aantal wist hij positief, dat ze van zuiver goud waren. De
weg liep nu in allerlei bochten, maar het was alsof zijn
intuïtie hem de goede weg wees. Met groeiende hoop liep hij
voort. Nog meer trappen leidden hem naar boven. Tarzan
spoedde zich voort langs het slingerende pad. Aan het eind
ervan stond hij op een brede muur in de frisse lucht aan de
andere zijde van de buitenmuren. Een mijl achter hem lag de
vervallen stad van Opar. Een oude pilaar in de nabijheid,
van vergane glorie getuigende, weerkaatste het licht der
tropische maan. "Opar", neuriede hij, "Opar, bekoorlijke
stad van een vergeten verleden! Stad van verschrikking en
dood, van schoonheid en beesten, maar stad van fabelachtige
rijkdom!" Toen liet hij zijn blik vallen op de staven, die
hij meegenomen had en hij zag, dat ze van het zuiverste goud
waren!
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.