De Terugkeer van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs
(19)
55. Toen ze klaar was met lezen overhandigde Jane de papieren
rustig aan Tarzan. Veel van hetgeen geschied was, wist hij
reeds. Hierin vertelde Clayton, hoe hij, terugkerende
naar de hut en bemerkende dat Jane verdwenen was, overvallen
was door de wanhoop. Hoe hij hopeloos in de jungle naar haar
had gezocht. Met het enige resultaat, dat hij door Numa den
leeuw was aangevallen. Toen waren de vreselijke angstige
nachten gekomen in de boom, waar hij, rillend van de koorts,
door den onmens Thuran aan zijn lot was overgelaten en hij
eindigde met de vraag aan Jane om vergeving voor het geval
deze papieren haar onder de ogen mochten komen. "Want de
werkelijke erfgenaam van de titel van Lord Greystoke is Tarzan
van de Apen — niet ik". Daaronder had Clayton met bevende hand
zijn handtekening gezet.
... for the real heir tot the title of Lord Greystoke is Tarzan
of the Apes not I
Clayton
Aan het laatste blad was het telegram gehecht uit Frankrijk,
dat Tarzan uit zijn handen had laten vallen, nadat hij het
gelezen had, op de avond lang geleden te Wisconsin, waarin
stond: "Vingerafdrukken wijzen uit u Greystoke — gelukwensen".
Toen Tarzan haar het dagboek van den overledene teruggaf,
vroeg Jane: "En jij wist de waarheid, zelfs toen je me
vertelde, dat je moeder een apin was?" "Ja", antwoordde de
aapman eenvoudig. "Want de titel en de bezittingen betekenden
niets voor mij zonder jou. Ik wilde, dat je gelukkig zou
zijn". En Jane, die tenslotte begreep, maar aan het eind van
haar krachten was, huilde lang in de armen van Tarzan. De
volgende morgen zetten zij hun korte reis naar zijn hut voort.
56. Langs de kust van tropisch Afrika kruiste een Frans
oorlogsschip, dat daar patrouilleerde. De eerste officier was
luitenant d'Arnot, Tarzans oude vriend. Op zijn verzoek had
het schip het anker uitgegooid vlak bij de kleine haven en
d'Arnot met enkele anderen kregen verlof om weer eens een
kijkje in de hut vlak bij de jungle te gaan nemen. Want er
waren verschillende leden van de bemanning, die twee jaar
geleden de opwindende avonturen hadden meegemaakt. Bij
aankomst vonden zij de geredden van het jacht van Lord
Tennington. Onder zijn verstandige leiding leefden de achttien
schipbreukelingen een betrekkelijk veilig en rustig leven. Zij
hadden nooit de hoop opgegeven, dat hun vierde reddingsboot
gered zou zijn. Toen kwam er op zekere morgen een vreemd en
vreselijk schepsel uit de jungle aanstrompelen, juist ten
Zuiden van hun kamp. Toen Lord Tennington zijn revolver trok
en deze op de half naakte figuur richtte, riep deze zijn naam
en rende naar hem toe. Nu zag hij, dat het "Monsieur Thuran"
was, eens zijn gast aan boord van de "Lady Alice". Toen hem
gevraagd werd, waar de andere geredden van de vierde boot
waren, zei Thuran: "Mijn hemel, het is te verschrikkelijk, ik
ben alleen nog in leven en kan hun geschiedenis vertellen".
Diep onder de indruk van het droevige lot van Jane en Clayton
trof het kleine gezelschap voorbereidingen om aan boord van de
Franse kruiser te gaan. De volgende morgen zouden zij
vertrekken en terugkeren naar de beschaafde wereld. Luitenant
d'Arnot liep voor het laatst nog eens alleen langs het strand
en dacht aan zijn vriendschap met Tarzan. Plotseling werd zijn
aandacht getrokken door een vreemde stoet, die in de verte
naderde.
57. Toen deze dichterbij kwam, zag de Franse officier een rij
woeste krijgers; vier van hen droegen een soort van draagstoel
op hun schouders. Voor hen uit wandelden een reusachtige
blanke man en een meisje, gekleed in de huid van een luipaard.
Opeens hielden zij stil en d'Arnot hoorde met verwondering
zijn eigen naam roepen en met uitgestrekte handen rende de
leider naar hem toe. Toen zag d'Arnot, die zijn ogen
nauwelijks kon geloven, dat de groote, bruingebrande man
Tarzan van de Apen was. Eenmaal in het kamp aangekomen,
vertelden zij elkaar over en weer hun lotgevallen. Tranen van
vreugde stroomden Jane's vader over het gezicht, toen hij zijn
dochter in de armen sloot. De zwarte Esmeralda kon het haast
niet geloven, dat haar kleine lieveling weer veilig terug was
gekomen. Ze waren het er allen over eens, dat alleen Tarzan
dit wonder kon hebben verricht. Ze overlaadden den aapman met
allerlei attenties, zodat hij zichzelf terug wenste in de
troep van zijn apen. De wilde Waziri's trokken veel aandacht
en ze kregen vele geschenken van de vrienden van hun koning.
Tot nu toe hadden de nieuw-aangekomenen nog niets gezien van
Lord Tennington en "Thuran". "Wat zal "Thuran" of Rokoff
verbaasd zijn om je te zien", zei Jane. "Zijn verbazing zal
van korte duur zijn", grijnsde Tarzan. Daar zij begreep, wat
hij bedoelde, smeekte zij hem zich niet op den Rus te wreken,
maar hem over te leveren aan de kapitein van het Franse
oorlogsschip.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.