home

De Wilde Beesten van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(6)



16. Op zekere keer, dat zij weer samen zaten te eten, nu van een pas gedode beer, die Sheeta had neergelegd, brak Numa de leeuw, grimmig en vreselijk, door het lange gras heen en kwam dicht naar hen toe. Met een boze, waarschuwende kreet sprong hij op hen af om hun smulpartij te verstoren. Sheeta verdween in de dichte heesters, terwijl Tarzan zijn weg koos in de takken van een dichtbijzijnde boom. Hier maakte de aapman zijn grastouw los, dat hij altijd om zijn hals droeg. En terwijl Numa boven het lichaam van de beer stond en juist aan zijn maaltijd wilde beginnen, sloeg de lus van Tarzans touw om de nek van den leeuw, terwijl door de onverwachte ruk diens luchtpijp werd dichtgeknepen. Op dat ogenblik riep hij Sheeta, terwijl hij den spartelenden leeuw op trok, tot deze nog slechts met zijn achterpoten de grond raakte. Vlug maakte Tarzan het touw vast en sprong naar beneden vlak naast den woedenden leeuw. De panter kwam te voorschijn en viel Numa van ter zijde aan, terwijl de aapman herhaaldelijk de andere zijde met zijn mes bewerkte. Voordat de krachtige poten van den koning der dieren het touw konden vernielen, hing hij stil en dood in de boom. En door de jungle klonk de overwinningskreet. Tarzan en Sheeta, die samen door de jungle dwaalden, hoorden opeens van heel ver weg de angstige kreet van een mensaap, die door een panter overvallen werd. Toen de laatste kreet wegstierf over de eenzame vlakte, hielden een troep beschilderde krijgers, die met hun grote oorlogskano over de oceaan roeiden, even stil om in de richting van het Jungle-eiland te kijken en in stomme verwondering te luisteren, waarna zij weer verder roeiden.




17. Eens op een dag stootten Tarzan en Sheeta op de troep van Akoet. En het kwam den aapman voor, dat het een interessant experiment zou zijn om deze aartsvijanden met elkaar te verzoenen. Het was moeilijk om de panter aan zijn verstand te brengen, wat Tarzan van hem wilde, maar hij sloeg zijn touw om Sheeta's nek en gebruikte het uiteinde als zweep, waarmede hij de gevoelige neus van het dier bewerkte en door zijn meerdere kracht en verstand slaagde hij er tenslotte in, het dier in toom te houden. En zo jaagden de man, de panter en de grote apen tezamen, zij aan zij, maakten gezamenlijk slachtoffers en deelden de buit met elkaar. En van deze hele wilde groep was er niet één vreselijker dan het sterke wezen, met zijn gladde huid, dat enige maanden lang een geziene figuur was geweest in Londen. Soms gingen de dieren er in hun eentje vandoor om hun eigen ingeving te volgen. En op een van deze tochten lag de aapman uitgestrekt op het strand in de zon te stoven. Met de wind van hem af, zodat de geur niet naar hem toekwam; daardoor bemerkte hij niet, hoe een wilde vanuit het bos naar hem keek. Een ogenblik was hij verwonderd bij het zien van den blanken man; toen keerde hij zich om en maakte een teken tegen iemand achter hem. Verborgen door het hoge gras slopen enkele grote, zwarte krijgers voorzichtig en geruisloos naar den slapenden blanke, hun zware speren opgeheven in hun handen. Ze waren bijna vlak bij hem, toen hij wakker werd en opsprong. Met wilde kreten en opgeheven speren kwamen zij naar hem toe, om even snel, als door een panische schrik bevangen, terug te deinzen.





18. Want de voorste van de aanstormende krijgers was onmiddellijk dood neergevallen, getroffen door een harde slag van den aapman. Diens grote, eenzame figuur was spoedig tusschen hen, links en rechts klappen uitdelend met geweldige kracht. Toen liet Tarzan een aantal vreselijke kreten horen, een geluid zo ontzettend, dat de wilden hun oren niet konden geloven. Maar met hun eigen ogen hadden ze gezien, dat de blanke man zijn mond opende om deze vreselijke kreten te uiten. Een oogenblik aarzelden ze. Toen kwam er een hevig gekraak uit de jungle achter hen. Terwijl zij in de richting keken, waar het geluid vandaan kwam, zagen zij iets, dat het bloed had doen stollen van nog dapperder mannen dan deze zwarte krijgers. Vanuit de beschuttende plantengroei van de jungle kwam een grote panter te voorschijn met glinsterende ogen en ontblote tanden. En achter hem kwam een hele troep harige apen snel aanzetten. Half opgericht stonden zij op hun korte achterpoten, hun lange armen reikten tot op de grond, en zo kwam de vreselijke horde naderbij. De dieren van Tarzan kwamen aanlopen op zijn kreet om hulp. Geen wonder, dat de Wagambi's beefden over al hun leden. Zware speren werden geworpen en vele apen vielen neer om nooit meer op te staan. De scherpe klauwen van Sheeta hielden vreselijk huis onder de zwarten. De gele slagtanden van Akoet beten meer dan een keel door van de glimmende wilden. En Tarzan van de Apen was hier en daar en overal, hij vuurde zijn dieren aan en had zelfs met zijn scherp mes een groot aandeel in het gevecht.
 






vorige volgende


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.