home

De Wilde Beesten van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(8)



22. Nadat Tarzan en Sheeta hun hart hadden opgehaald aan het malse buffelvlees, rolden zij zich tezamen in het dichte onderhout en het hoofd van Tarzan vond een zachte peluw in de zijde van Sheeta, terwijl ze beiden sliepen tot de zon opkwam. Bij zijn terugkeer in het kamp, hoorde Tarzan van Mugambi, dat vier van de apen — zij, die de meeste angst gehad hadden op de overtocht naar het vasteland — verdwenen waren. Tarzan trachtte hen in het dichte oerwoud te vinden, doch na ruim een uur zoeken vertrok de boot zonder hen. Ze roeiden langs de kust, totdat ze aan de mond van een grote rivier kwamen. Even over twaalven legde de boot weer aan en Tarzan en de vreemde bemanning verlieten deze om voedsel te zoeken. Daarna vervolgden zij de loop van de rivier, tot nu toe steeds zonder enig levend wezen te hebben ontmoet. Maar op een verborgen plek langs de rivier sloeg een inboorling hen een ogenblik gade. Daarna snelde hij weg, stroomopwaarts, voordat iemand in de kano hem had opgemerkt. Als een dier volgde hij het spoor, totdat hij, vervuld van het wonderlijke van zijn nieuws, het dorp der wilden inholde, dat slechts enkele mijlen verwijderd lag van de plaats, waar Tarzan en zijn gevolg even halt hielden om te jagen. "Er komt een andere blanke man aan", riep hij tegen het opperhoofd, "in een grote kano met heel veel krijgers". Onmiddellijk begonnen de oorlogstrommels te dreunen, die de jagers uit het bos naar het dorp terugriepen en de landbouwers van de velden. Zeven oorlogskano's werden te water gelaten en bemand met beschilderde en met veren getooide krijgslieden. Zonder enig geluid te maken lieten zij zich door de stroom meeslepen om den blanke met hun grote overmacht te overrompelen.





23. Toen de kano van het opperhoofd bij een bocht in de rivier kwam, bevond hij zich plotseling voor de kano, die hij zocht. Schreeuwende als bezetenen, sprongen de zwarten op en de beide kano's botsten bijna tegen elkaar aan, voordat de wilden zagen, welk soort bemanning zich aan boord van de kano van den blanken man bevond. Daarna zouden zij wel alles hebben willen geven om weer veilig in hun dorp terug te zijn. Nauwelijks kwamen de kano's met elkaar in aanraking of de angstaanjagende apen van Akoet stonden grommend en dreigend op de bodem van de boot en met hun lange, harige armen uitgestrekt, rukten zij de gevaarlijk speren uit de handen van den vijand. De wilden waren radeloos van angst, maar zij konden niets anders doen dan vluchten. Nu kwamen ook de andere kano's in zicht om Tarzan te verslaan. Doch toen zij zagen met wat voor vijand ze te doen hadden, keerden zij om en peddelden zo snel mogelijk terug, de rivier op. Voordat de kano, die tegen die van Tarzan was gestoten, kon omkeren, sprak Tarzan enkele zachte woorden tegen Akoet en Sheeta. Voordat de aanvallers konden vluchten, sprong met een. kreet, die hun het bloed in de aderen deed stollen, een grote panter in hun boot en op het andere einde klom een grote aap. Aan de ene kant vocht de panter met zijn vreselijke klauwen, terwijl Akoet aan het andere einde zijn lange, scherpe tanden in de nek der mannen zette, die hem te na kwamen en terwijl hij de zwarten over boord smeet, liep hij naar het midden der kano toe. Kaviti, het opperhoofd, was zo ontdaan, dat hij op bovenmenselijke wijze meevocht.





24. Een grote, blanke reus wrong hem de speer uit de hand; harige monsters hadden zijn mannen verslagen en een zwart opperhoofd zoals hij vocht schouder aan schouder met die vreselijke horde van apen. Ofschoon hij moedig streed, was het nutteloos tegen de bovenmenselijke kracht en vlugheid van dezen sterken blanken man, die langzaam de levensadem uit zijn keel kneep, te vechten. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, bemerkte Kaviti, dat hij stevig gebonden op de bodem van zijn kano lag. Een grote panter zat naast hem op wacht. Naast de panter knielde de blanke reus, die hem overweldigd had. De man zwaaide met een roeispaan, terwijl Kaviti achter hem enige van zijn eigen krijgers zag, eveneens gekneveld. Achter hen snaterden enkele harige apen. Kaviti was reeds blij, dat hij en zijn gebonden krijgers naar hun dorp terug gebracht zouden worden en antwoordde dus op elke vraag, die de aapman hem stelde. De drie kano's werden stroomopwaarts geroeid, hoewel de krijgslieden van Kaviti verwachtten, dat zij ieder ogenblik neergeslagen en gedood konden worden. Gedurende de tocht sprak Tarzan met het opperhoofd en was zeer verbaasd over de woorden van Kaviti. "Blanke man heel slecht", zei Kaviti. "Ik probeer hem eerst te doden. Drie maanden geleden kwam slecht blank mannen in mijn dorp, stelen ons geiten. Zij veel mijn volk doodmaken. Zij zegden jagen achter ander blanken man met vrouw met blank klein baby, die weggelopen van hen". "Dat kind moet mijn kleine zoon zijn", dacht Tarzan, "maar wie kon de vrouw zijn — en de man?"
 






vorige volgende


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.