home

De Wilde Beesten van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(11)



31. Rokoff sprong op, draaide zich om en zag den Zweedsen kok. "Ga weg!" brulde de Rus. Als antwoord ging de grote hand van den kok langs de maag van Rokoff, terwijl het lange, scherpe mes, dat de kok als wapen had meegebracht, hem beroerde. Rokoff zag deze beweging en hield op. Toen sprak hij in het Frans tegen Lady Greystoke: "Ik wacht morgen uw antwoord. Als u niet uit u zelf naar me toekomt, dood ik uw kind voor uw ogen!" Na deze vreselijke woorden verliet Rokoff de hut. Na een ogenblik zwijgen begon de Zweed te spreken. De idiote trek was van zijn gezicht verdwenen en maakte plaats voor een van wilskracht. "Hij denkt, dat ik gek ben", fluisterde hij. "Ik versta Frans. U bent goed voor me geweest, hij behandelt me als een vuile hond, ik zal u helpen, mevrouw. Wacht u alleen maar. Ik zal u helpen ontvluchten". Jane kon haar oren nauwelijks geloven. Was ontvluchten dan mogelijk? Later op de dag, toen hij haar voedsel bracht, fluisterde hij heel zacht: "pak uw kleren in en rol uw dekens op. Ik kom nu gauw terug". Hij wilde de hut verlaten, maar Jane legde haar hand op zijn arm. "Mijn kind?" vroeg ze. "Ik kan niet zonder hem vluchten". Hij antwoordde niet. Toen hij weg was, overviel de vrouw van Tarzan een gevoel van eindeloze verlatenheid. Daarbij huiverde ze, als ze aan den Zweed dacht. Maar, overlegde ze bij zichzelf, ze kon in zijn gezelschap het nooit erger krijgen dan bij Rokoff en zijn handlangers. En dus gaf zij gehoor aan de instructies van den kok. Tegen middernacht werd er zachtjes op haar deur geklopt. Voorzichtig opende zij hem en zag de dikke figuur van den kok. Hij kwam dicht bij haar. En een van de bundels, die hij droeg, legde hij in haar arm. "Stil, maak geen leven", zei hij, "dit is uw kind".





32. Jane nam het bundeltje van den kok aan. Ze drukte het slapende kind tegen zich aan, terwijl tranen van blijdschap over haar wangen rolden. "Kom", zei de Zweed, "we hebben geen tijd te verliezen". Hij bracht haar naar de zijde van het schip en ze klommen langs de touwladder naar de wachtende boot beneden op het water. Een ogenblik later sneed hij het touw door, dat de roeiboot vasthield en langzaam verwijderden zij zich. Zo zacht mogelijk roeide de Zweed naar de zwarte schaduwen van de Ugambi-rivier. Jane vroeg zich verwonderd af, of de man wist, waar ze zich bevonden. Een half uur later brak de maan door de wolken en liet een smalle strook land zien, waarheen de Zweed de kleine boot roeide. Reusachtige bomen verhieven hun zware kruinen, terwijl spookachtig Spaans mos van de lage takken neerhing. Zo nu en dan werd het gladde watervlak der rivier gebroken door een grote krokodil, opgeschrikt door het geplas der riemen. Vanuit de dichte jungle klonk het geluid van een hyena, het gegrom van de tijger, het diepe, onheilspellende gebrul van den leeuw. En daarnaast vreemde, onbekende geluiden, — vreselijker door hun geheimzinnigheid. Jane zat midden in de boot met haar kind tegen zich aangedrukt. En ofschoon zij niet wist, welk lot haar wachtte, voelde zij zich gelukkig en dankbaar, omdat zij het kleine, tere wezentje weer terug had. Steeds weer probeerde zij de duisternis met haar ogen te doorboren om een enkele blik op dit geliefde schepseltje te kunnen werpen, maar slechts de vage omtrek van het kindergezichtje was alles, wat zij zag. Ze kon ternauwernood wachten tot het weer dag werd.




33. Tegen drie uur in de morgen bracht de Zweed de boot naar de kant en ze landden voor een open gedeelte, waar in het maanlicht enkele primitieve hutten der inboorlingen stonden. Nadat hij Jane had helpen uitstappen, begaven zij zich naar het dorp. Het leek wel, of men hen verwacht had, want de vrouw van het opperhoofd ontving hen, bracht voedsel en een fles met geitenmelk voor de baby. Toen Jane het welkome voedsel kreeg, spreidde de Zweed haar dekens op de grond uit en legde zichzelf, een eind van haar verwijderd, te slapen. Het duurde geruime tijd voor de vrouw een gemakkelijke houding kon vinden op de harde grond, maar tenslotte viel ze in slaap. Toen ze ontwaakte, was het reeds volop dag. Rondom haar heen stonden vele nieuwsgierige zwarte vrouwen. Toen ze zag, dat ze vriendelijk waren, kwam er even een glimlach over haar gezicht. De baby sliep nog. De wilden waren op het bevel van het opperhoofd verdwenen en stonden nu met den Zweed te praten. Zeker dacht Jane, hij moest iets met haar voor hebben, al had hij dit nog niet getoond. Terwijl zij hierover nadacht, kwam er uit het kleine bundeltje een zacht geluid en Jane's hart klopte luid. De baby was wakker! Nu zou zij hem weer kunnen zien. Vlug sloeg zij het doek van het gezichtje van haar kindje weg. De Zweed sloeg haar zwijgend gade. Hij zag, dat zij ontstelde. Terwijl zij het kind op enige afstand van zich hield, gaf zij een luide gil en zonk snikkend op de grond.

 





vorige volgende


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.