De Wilde Beesten van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs
(19)
55. Tarzan rustte een paar minuten in
de boom uit, waarin hij zich in veiligheid had gebracht.
Zijn ogen dwaalden over de rivier, maar er was geen spoor
meer van den Rus of zijn kano te ontdekken. Toen hij weer
wat bijgekomen was, verbond hij zijn gewond been en begon de
kano te vervolgen. Tweemaal op zijn weg naar de kust renden
oorlogzuchtige wilden uit hun dorp naar hem toe om hem te
verhinderen zijn tocht voort te zetten, doch keerden spoedig
weer terug en vluchtten het bos in. Toen de vreselijke kreet
van de mensapen tot hun verschrikte oren doordrong en de
grote blanke reus hen scheen te volgen, was dit meer dan zij
konden verdragen. Het kwam Tarzan voor, dat hij slechts
langzaam vorderde, maar in werkelijkheid kwam hij zo snel
vooruit, dat hij de oceaan in zicht kreeg, juist toen de
duisternis viel, op dezelfde dag, dat Jane en de Rus hun
tocht door het binnenland eindigden. De nacht legde zich
zwaar over de zwarte rivier en de omringende jungle. Tarzan
kon niet dromen, dat de "Kinsaid" slechts honderd meter van
hem verwijderd voor anker lag, want er was geen licht aan
boord van het stoomschip. Toen hij in een boom klom om daar
de nacht door te brengen, hoorde hij een zacht geluid van
roeispanen op korte afstand van de kust. Als een stenen
beeld stond hij te luisteren. Daar herhaalde het geluid
zich. Uit de duisternis kwam over het water het plotselinge
en onverwachte, scherpe geluid van een schot. Daarna de
kreet van een vrouw. Gewond als hij was, aarzelde Tarzan
geen seconde bij het horen van deze angstige kreet door de
stille lucht. Met een sprong liet hij zich op de grond
zakken en liep naar het water, dat daar vlak bij hem was en
met krachtige slagen zwom hij door de tropische rivier in de
richting van de nauw bedwongen kreet.
56. De boot, die Jane's aandacht had
getrokken, terwijl zij op het dek van de "Kinsaid" op wacht
stond, was ook door Rokoff gezien en door de beesten van
Tarzan aan de andere kant van de rivier. Op het geroep van
den Rus keerde de kleine boot om, en na enkele woorden met
hem gewisseld te hebben, nam de Rus in de boot plaats en
deze zette nu koers naar de "Kinsaid". Voordat het schip de
helft van de afstand had afgelegd, knalde er een geweer van
het dek en een matroos, die vooraan in de kleine boot stond,
sloeg voorover in zee. Nog een ander lid viel als
slachtoffer van het geweer van Jane, daarna ging de boot
terug naar de kust en wachtte tot het dag werd. Jane
begreep, dat dit slechts uitstel voor haar was en dat zij
alles in het werk moest stellen om voor haar veiligheid te
zorgen. De twee matrozen, die zij in het vooronder had
opgesloten, dwong ze op haar plannen in te gaan. Met een
revolver in de hand om hen tot gehoorzaamheid te dwingen,
liet zij hen boven op het dek komen. Toen zette zij hen aan
het werk en liet de kabel van het anker doorhakken. Het
schip had voldoende proviand en water aan boord, het
stormachtige seizoen was voorbij en zij hoopte, dat als de
"Kinsaid" eenmaal naar de open zee zou zijn afgedreven, ze
door een voorbijvarend schip zouden worden opgemerkt. De
nacht was diepzwart, uitstekend geschikt voor haar doel.
Haar vijanden konden niets van het werken aan boord zien en
wisten ook niet, dat de eb het schip zeewaarts droeg. Toen
de laatste vezels van de kabel doorgehakt waren, dreef de
"Kinsaid" snel weg. Opeens klonk op de rivier het schot van
een geweer en de kreet van een vrouw. Terwijl ze luisterde,
verslapte één oogenblik Jane's aandacht. De twee mannen
liepen naar haar toe en wierpen haar tegen het dek. Was
tenslotte haar vechten voor haar vrijheid toch tevergeefs
geweest? Toen ze viel, zag Jane, tegen de vage glans van de
oceaan, de gestalte van een anderen man, die over de railing
van de "Kinsaid" klom.
57. Enkele uren tevoren scheen Jane's
heldhaftige houding haar te hebben gered en toen zij met een
wanhopige snik de ongelijke strijd met de matrozen van de
"Kinsaid" opgaf, verdwenen de beesten van Tarzan in de
jungle. De vreselijke, wilde troep werd bij haar
achtervolging van Rokoff aangevoerd door den zwarten
krijger, Mugambi, opperhoofd van de Wagambi's. Alleen hij
wist, wie vriend of vijand was van hun verloren meester,
Tarzan. Als zij de kano, waarin de mannen van Rokoff zaten,
konden bereiken, voordat deze bij de "Kinsaid" waren, zouden
zij korte metten gemaakt hebben met iedereen, dien zij daar
vonden. Maar de strook zwart water maakte verder optrekken
onmogelijk. Sheeta, de panter, had speciaal een afschuw van
water. Hij sprong over de smalle beken. Nu wist Mugambi iets
van de omstandigheden, waarop Tarzan op het Jungle-eiland
terecht was gekomen. Hij wist, dat zijn blanke meester op
zoek was naar zijn vrouw en kind, die geroofd waren door den
slechten blanken man, dien ze diep in het binnenland hadden
achtervolgd en die nu terug naar de zee ging. Hij geloofde
ook, dat deze man den groten man had gedood, den man, dien
hij een groot respect en een warme vriendschap had
toegedragen en in zijn hart leefde slechts één verlangen:
den Rus te vangen en de moord op Tarzan te wreken. Toen hij
zag, dat de kano stroomafwaarts kwam en Rokoff opnam en
daarna op weg ging naar de "Kinsaid", begreep hij, dat het
hem slechts mogelijk zou zijn de troep naar den vijand te
brengen, als hij een kano kon bemachtigen. Met een
plotseling besluit voerde hij de troep vlug in de jungle,
waar hij wist, dat hij een kano kon vinden en liet zijn
vreselijke horde daarin plaats nemen.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.