 
      De Wilde Beesten van Tarzan
        door Edgar Rice Burroughs
      
       (21)
        
        
 
        
        61. Rokoff's hulpkreten vervulden de
            lucht. Bevend stond hij als verlamd voor de vreselijke dood,
            die hem naderde. Tarzan deed een stap in de richting van den
            Rus, al zijn gedachten gericht op wraak. Eindelijk had hij
            den moordenaar van zijn zoon in zijn macht. Hem was het
            recht der wrake. Deze maal zou niemand hem tegen kunnen
            houden. Onheilspellend als een dier tegenover zijn prooi,
            kromden zijn vingers zich krampachtig, toen hij hem naderde.
            Opeens bemerkte hij, dat Sheeta naar voren sloop en hem het
            voorwerp van zijn haat wilde ontrukken. Hij sprak scherp
            tegen de panter, die een ogenblik stil hield. Dat ogenblik
            benutte de Rus en vluchtte naar de brug. Achter hem kwam
            Sheeta, de panter, niet luisterend naar de waarschuwende
            stem van zijn meester. Tarzan liep achter de twee aan, toen
            hij een aanraking op zijn arm voelde en zich omdraaiend zag
            hij Jane naast zich. "Blijf bij me", fluisterde zij, "ik ben
            bang". Tarzan keek achter haar. Daar stonden de grote apen
            van Akoet. De tanden ontbloot, als gereed tot de aanval,
            keken sommigen naar de jonge vrouw. De aapman zond hen
            terug. Hij was vergeten, dat dit slechts beesten waren, niet
            in staat zijn vrienden van zijn vijanden te onderscheiden.
            Hun wilde natuur was bovengekomen tijdens het gevecht met
            matrozen en alle vlees was voor hen nu begerenswaardig.
            Tarzan keerde zich weer naar den Rus, verdrietig, dat hij
            zich nu zelf niet wreken kon, tenzij de man aan Sheeta zou
            kunnen ontkomen. Maar toen hij keek, zag hij, dat er geen
            hoop meer was. De man had het einde van de brug bereikt en
            daar stond hij met wijd open ogen naar het dier te staren,
            dat langzaam naar hem toekwam met nijdig gegrom.
          
        
        
         
        
        62. Rokoff stond als verlamd, zijn
            ogen puilden uit hun kassen, zijn mond viel open en het
            koude zweet brak hem uit. Achter zich had hij op het dek
            enige grote apen gezien, zodat hij naar die kant niet kon
            vluchten. Een andere aap klom over de railing in de richting
            van den Rus, terwijl voor hem de panter naderbij sloop.
            Rokoff durfde zich niet te bewegen. Zijn knieën knikten. Met
            gebroken stem uitte hij een onderdrukte kreet. Op dat
            ogenblik sprong Sheeta op hem af en greep hem in zijn borst.
            Toen de Rus viel, keerde Jane zich verschrikt om. Maar een
            koude, minachtende trek kwam op het gelaat van Tarzan.
            Eindelijk was hij gewroken. De Rus was voor al zijn misdaden
            gestraft in deze ogenblikken van zijn vreselijk einde. Toen
            Tarzan na enkele minuten trachtte het lichaam van Rokoff aan
            de klauwen van de panter te ontrukken, rees de grote kat
            brommend op en blies zelfs tegen den meester, dien hij
            liefhad, zodat Tarzan verplicht was zijn voornemen te laten
            varen, liever dan zijn eigen junglevriend te doden. Behalve
            Paulvitch, de rechterhand van Rokoff, waren alle handlangers
            ingerekend. Vier zaten er in de gevangenis van de "Kinsaid"
            en de rest lag in boeien. Die nacht kroop Sheeta, de panter
            over de brug. In de tropische maannacht deed het gebrul van
            het grote dier, de overwinnaar van Tarzans aartsvijand, de
            gevangenen het bloed in de aderen stollen, terwijl zij door
            het raam van hun cel naar buiten staarden.
          
        
        
         
        
        63. Met de nog in leven zijnde mannen
            liet Tarzan de "Kinsaid' onder stoom brengen en met behulp
            van den stuurman was hij van plan koers te zetten naar het
            Jungle-eiland. De volgende morgen kwam er een hevige storm
            uit het Westen opzetten, waardoor zij verplicht waren dagen
            achtereen aan de oever van de riviermond voor anker te
            blijven. Overdag wandelde de troep op het dek zonder angst
            aan te jagen, want zij hadden van Tarzan en Mugambi geleerd,
            dat zij niemand aan boord kwaad mochten doen. 's Nachts
            zaten zij in het vooronder. Tarzans vreugde kende geen
            grenzen, toen hij van zijn vrouw vernam, dat de kleine
            jongen, die in het dorp van M'ganwazam begraven lag, hun
            eigen kind niet was. Het leek hun nu waarschijnlijk, dat hun
            kleine Jack nooit aan boord van de "Kinsaid" was gebracht,
            aangezien de trouwe Zweed immers gezegd had, dat er geen
            ander kind aan boord was geweest, sinds ze uit Dover
            vertrokken waren. Terwijl Jane en Tarzan op het dek van de
            "Kinsaid" elkaar hun avonturen vertelden, werden zij bespied
            door een verborgen wachter op de kust, die een plan
            beraamde, waardoor hij het vertrek van Lord en Lady
            Greystoke zou kunnen verijdelen en waarbij hij
            tegelijkertijd zijn wraak kon koelen. Deze man was
            Paulvitch, dorstend naar wraak. Hij had kans gezien de
            "Kinsaid" te verlaten tijdens de bloedige strijd. Te
            middernacht, toen de stilte deed vermoeden, dat iedereen aan
            boord sliep, nam hij zijn kans waar, ongezien langszijde van
            het schip te komen. Hier hield hij stil, bevend van
            zenuwachtige opgewondenheid. Doch er kwam geen geluid van
            boven. Ah! Als hij zijn handen kon klemmen om een zeker
            klein houten kistje, verborgen in de hut.
        
         
        
        
        
        
        
         
           
         De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.