 
      De Wilde Beesten van Tarzan
        door Edgar Rice Burroughs
      
       (23)
        
        
 
        
        67. Tarzan en Jane keken naar de
            verdwijnende kustlijn en voor het eerst verliet de aapman
            zijn geboorteland zonder enig gevoel van spijt. Geen schip,
            dat de zeven zeeën bevaren had, kon hem nu vlug genoeg van
            Afrika wegvoeren. In zijn verlangen om zijn zoon te gaan
            zoeken vond hij, dat de snelheid van de "Kinsaid" veel van
            die van een slak had. Doch de snelheid van het schip was
            groot, al scheen het ook stil te liggen en al spoedig kwam
            het lage heuvelland van het Jungle-eiland aan de Westerkim
            in zicht. Jane en Tarzan stonden op de brug uit te kijken,
            terwijl de mannen aan het voordek stonden. De dieren hadden
            een plaatsje gezocht in de schaduw op het dek, waar zij
            lagen te slapen. Alles was rustig en vredig aan boord en op
            het water. Doch opeens, zonder enige waarschuwing vloog de
            wand van de hut de lucht in; een wolk zwarte rook kwam ver
            boven de "Kinsaid" uit en er volgde een vreselijke
            ontploffing, die het hele schip deed trillen. Er brak
            dadelijk een ware paniek op het dek uit. De apen van Akoet,
            geschrokken door het geluid renden angstig hen een weer.
            Sheeta liep hier en daar en brulde van angst, zodat de
            mannen van de "Kinsaid" de koude rillingen langs hun rug
            voelden gaan. Mugambi zat ook te beven. Alleen Tarzan van de
            Apen en zijn vrouw behielden hun tegenwoordigheid van geest.
            Onmiddellijk ging Tarzan naar de apen, stelde hen gerust,
            sprak tot hen en streelde hun harige lichamen, terwijl hij
            hen verzekerde, dat er geen onmiddellijk gevaar meer was.
        
        
        
         
        
        68. Bij het onderzoek van het wrak van
            de "Kinsaid" bleek, dat het grootste gevaar nu lag in het
            vuur, want de vlammen lekten hongerig aan het versplinterde
            hout van de verwoeste hut en hadden reeds hun weg gevonden
            over het benedendek. Als ook een wonder werd niemand gewond
            of gedood bij de ramp, waarvan de oorzaak voor eeuwig een
            geheim zou blijven. Terwijl de vlammen oplaaiden, scheen het
            Tarzan toe, dat, wat ook de explosie veroorzaakt mocht
            hebben, er een licht ontvlambare substantie over het
            houtwerk was uitgespreid. Het water, dat alle handen
            aangaven, scheen eerder het vuur aan te wakkeren dan te
            blussen. Vijftien minuten na de explosie stegen er dikke,
            zwarte rookwolken op uit het ten ondergang gedoemde schip en
            de vlammen bereikten de machinekamer. Het schip ging niet
            langer voorwaarts naar de kust. "Het is nutteloos langer aan
            boord te blijven", zei Tarzan tegen zijn metgezellen. "Het
            is niet uitgesloten, dat er nog meer explosies zullen
            volgen. We kunnen het schip niet redden. Het veiligst is, de
            reddingsboten te strijken, zonder verder tijd te verliezen
            en naar land te roeien". Er zat niets anders op. Er was geen
            tijd zelfs hun weinige bezittingen te redden. Twee boten
            werden op de woelige zee gestreken en de landing had zonder
            ongevallen plaats. Toen de boten het strand naderden, roken
            de verlangende en begerige dieren van Tarzan de bekende
            lucht van hun geboorteland; nauwelijks hadden de kielen der
            boten het zand geraakt, of Sheeta en de Apen van Akoet
            sprongen uit de boter en renden als gekken de jungle in.
        
        
        
         
        
        69. Treurig bracht Tarzan de apen met
            Sheeta terug naar de jungle. De aapman keek verdrietig toen
            hij hen de vrijheid gaf. "Vaarwel mij vrienden", mompelde
            hij. "Jullie bent goede en hartelijke kameraden geweest en
            ik zal jullie missen". "Zullen zij niet terugkomen?" vroeg
            Jane naast hem staande. "Mogelijk, maar misschien ook niet",
            antwoordde de aapman. "Ik zou niet weten, wat ik van hen zou
            kunnen verlangen". "Kijk", vervolgde hij, "ze zijn ziek
            geweest van de rust sinds ze gedwongen waren verschillende
            menselijke eigenschappen in zich op te nemen. Alleen Mugambi
            en ik werkten minder op hen, want hij en ik zijn tenslotte
            maar half mens. Jij bijvoorbeeld en de bemanning zijn veel
            te beschaafd voor mijn beesten. Zij vluchten voor jou.
            Mogelijk, dat zij bemerken, dat zij niet op zichzelf kunnen
            vertrouwen bij het zoeken naar goed voedsel in de omtrek".
            Jane lachte. "Ik denk, dat ze jou ontvluchten. Als kleine
            kinderen zijn ze blij aan de vaderlijke tucht te kunnen
            ontsnappen. Ik hoop, dat als zij terugkomen, het niet in de
            nacht zal zijn!" Twee uur na de landing stonden de mensen
            naar het brandende schip te kijken, dat ze het op tijd
            verlaten hadden. Want over het water heen hoorden zij het
            geluid van een tweede ontploffing. De "Kinsaid" brak bijna
            vlak daarna in tweeën en zonk binnen enkele minuten voor hun
            ogen in de diepte. Ze wisten, dat de tweede ontploffing van
            de ketel was gekomen, maar wat de oorzaak van de eerste
            explosie was geweest konden zij niet nagaan. En Paulvitch,
            de enige, die dit raadsel had kunnen oplossen, zag van ver
            weg op de kust eveneens het schip zinken en meende, dat zijn
            wraak gekoeld was.
        
         
        
        
        
        
        
         
           
         De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.