home

De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(5)



13. Paulvitch deed alsof hij de jongen wilde tonen, hoe hij de aap moest vastbinden als hij soms onderweg opstandig mocht worden. Jack lachte: "Dat is niet nodig — hij zal doen, wat ik hem zeg". "Kom hier!" zei de man, "en doe wat ik je zeg of anders mag je hem niet naar Dover brengen!" De jongen deed wat de man zei. Zacht lachend hield hij zijn handen achter zich. De Rus trok de lus over de polsen van Jack en trok vlug het touw dicht. De vriendelijkheid van de man was op slag verdwenen. Met een paar stompen gooide hij de jongen op de grond. Zijn vingers zochten de keel van het slachtoffer en hij keek met boosaardige blikken naar het gezicht van Jack. "Jou vader heeft mij geruïneerd", bromde hij nijdig. "Dat zal ik hem betaald zetten. Ik zal hem hier brengen als ik je gedood heb en zeggen, dat de aap het deed!" De misdadiger stootte een akelige lach uit. Opeens was het vertrek gevuld met het ontzettende gebrom van de aap, die zijn geweldige spieren opzette. Paulvitch keek op, zijn gelaat was wit van woede — de aap was vrij! Zonder enig verder geluid viel het dier de man aan, trok hem van de vechtende jongen af. De grote klauwen vonden de keel van de misdadiger; en even later waren Paulvitch's levensgeesten geweken. Geholpen door Akoet werkte de jongen aan de banden, waarmee hij gebonden was... Eindelijk was hij vrij en hij sneed de touwen van de aap door. Hij opende een van zijn valiezen en haalde er enige kleren uit te voorschijn. Hij had zijn plannen goed voorbereid! Het dier deed heel gedwee alles wat Jack hem vroeg. En te middernacht, toen alles stil was, sloop het paar het huis uit. Geen gewoon voorbijganger zou opgemerkt hebben, dat een van de twee een aap was.





14. Het doden van de Rus door zijn grote, getrainde aap was lange tijd in Londen het gesprek van de dag. De couranten stonden vol van het mysterie omdat er geen spoor van het verdwenen dier werd gevonden Maar — als gewoonlijk — kwam ander nieuws spoedig de aandacht vragen en iedereen vergat dit feit. Maar Tarzan van de Apen begreep, toen alle pogingen om zijn zoon terug te vinden zonder resultaat bleven, dat er op de een of andere manier verband moest bestaan tussen Akoet en de verdwijning van Jack.
Op het ogenblik, dat een stoomschip naar Afrika wilde vertrekken, kwamen er op het laatste nippertje nog twee passagiers aan boord. De ene bleek een oude dame te zijn, zwaar gesluierd en zo zwak door haar hoge ouderdom, dat zij door een jonge man geleid moest worden, die vertelde, dat deze invalide zijn grootmoeder was. De jongen stond niet toe, dat er gedurende de lange reis iemand in de hut kwam, en er werd niets meer gezien van de oude dame, voordat ze van boord afging. De zorgzame kleinzoon had zelfs het werk in de hut voor zijn rekening genomen, omdat volgens zijn zeggen de tegenwoordigheid van vreemden meer was dan de oude, zeezieke dame kon verdragen. Buiten de hut — en niemand wist, wat hij daar binnen deed, was de jongen heel opgewekt en normaal. Hij sprak met de passagiers en werd de lieveling van de officieren en de bemanning. Maar op de vragen betreffende zijn "grootmoeder" was hij eigenaardig zwijgzaam. Onder de passagiers, die met de jongen in kennis wilden komen, doch met heel weinig succes, was een bekend oplichter, die in minstens een dozijn landen "gezocht" werd. Hij had weinig aandacht aan de jongen geschonken tot hij hem op zekere dag toevallig een dikke rol bankpapier had zien ontvouwen. Van dat ogenblik af loerde de man er op om een gelegenheid te vinden, dat geld in zijn zak te laten verdwijnen. Hoe slim hij ook was, tot de dag, dat ze op de Afrikaanse kust aankwamen, had hij nog geen succes gehad.





15. Het was lang geen gemakkelijke taak om de grootmoeder van de jongen langszij van het schip in een wachtende kano over te brengen. De jongen week geen ogenblik van haar zijde. Toen ze eindelijk veilig in de boot zat, die hen haar de kust zou brengen, hurkte de jongen als een kat achter haar. Hij was zo vol zorg voor haar, dat hij niet bemerkte, hoe de rol bankpapier uit zijn zak gleed en in zee viel. Het was reeds donker, toen de jongen en de oude vrouw in een onguur huis aankwamen, dat de naam van "hotel" droeg en waar ze een achterkamer kregen op de tweede verdieping. Hier kreeg hij echter even een gevoel van heimwee, zoals hij aan zijn "grootmoeder" uitlegde. Zij kon in Afrika blijven, als zij dat wilde. Doch hij moest voor zijn geweten met hetzelfde schip naar Engeland en naar zijn ouders terug. Waarop zijn "grootmoeder" niet veel zei en blijkbaar wenste te slapen. Nadat hij eenmaal dit besluit genomen had, voelde de jongen zich veel kalmer, want dit feit had hem vele nachten wakker gehouden en nu hij zijn ogen sloot, droomde hij van een gelukkige hereniging met zijn ouders thuis... En terwijl hij droomde, sloop het noodlot, wreed en onverbiddelijk, zonder geluid op hem af over de donkere gang van het slecht bekend staande "hotel". Het noodlot kwam in de gestalte van de oplichter Cordon, die de jongen geschaduwd had bij elke beweging, sinds zij het schip hadden verlaten. Voorzichtig naderde de man de deur; hij luisterde tot de regelmatige ademhaling daar binnen hem vertelde, dat de beide aanwezigen sliepen. Zachtjes stak hij een valse sleutel in het slot, opende de deur, trad binnen en deed de deur weer zacht achter zich dicht. De maan verlichtte even de kamer, terwijl de man zacht naar het bed toe liep, daarna schoof er een wolk voor. In de verste hoek van de kamer bewoog zich iets — het bewoog zich zo stil, dat zelfs de geoefende oren van de dief het niet hoorden.


vorige volgende



De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.