home

De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(14)



40. Zoals vele jongens van zijn leeftijd hield Korak meisjes voor heel lastig. Maar kon hij dit kind, dat misschien door die oude Sheik vermoord zou worden, achter laten? Neen! Maar hoe zou hij haar met zich mee kunnen nemen in de jungle? Ze zou waarschijnlijk bang zijn voor haar eigen schaduw. Gedurende enige tijd stond hij daar diep in gedachten verzonken. Rustig stond het meisje voor haar nieuwen vriend, daarna legde zij haar slanke, bruine hand op zijn arm. Korak keek op haar neer en zag tranen in haar ogen. "Kom!" zei hij, "de jungle is vriendelijker dan de mensen. Je zult in de jungle leven. Korak en Akoet zullen je beschermen". Ze begreep niets van wat hij zei, maar toen hij haar weg leidde van de verslagen Sheik, legde zij vertrouwelijk haar arm om zijn middel. Onder de grote boom tilde hij haar op. zette haar op zijn schouders en klom in de takken. Haar armen sloeg ze om zijn hals en Geeka, de pop, danste op zijn sterke, jonge rug. En zo kwam Meriem met Korak in de jungle, vol vertrouwen in de vreemdeling die haar gered had, doch zonder iets van de toekomst te weten. Zij hadden slechts een korte afstand afgelegd, toen ze een grote aap zag, waarnaar ze met een zachte kreet wees. "O", dacht Akoet, "de doder heeft een makker gekozen". De jongen zette haar op een stevige tak, waar ze zich wanhopig om vastklemde. "Ze gaat met ons mee", zei hij. "Doe haar geen kwaad, wij zullen haar beschermen" Akoet wilde deze last niet en het kind zag er hopeloos ongeschikt uit. Ze kon nog niet eens in een boom zitten! Maar als Korak haar wilde hebben, dan was het in orde.





41. Meriem bracht een avond en een nacht vol angst door. Eens verstopten ze haar, terwijl ze op jacht waren. Haar natuurlijke angst om in de vreselijke jungle alleen te worden gelaten zonk weg in een veel grotere angst, toen ze de man en het dier op hun prooi zag springen en het knappe gezicht van haar beschermer een beestachtige trek kreeg. Ook kon ze niet eten van het vlees, dat de twee zich zo goed lieten smaken en dat zij haar aanboden. Daarom bracht Korak haar wat sappige vruchten. Het slaapprobleem hield Korak bezig. Hij wist, dat zij zichzelf niet in evenwicht kon houden op een vork van de takken en slapen zoals hij en de aap deden. Haar op de grond te laten slapen zou haar tot slachtoffer van de hongerige dieren maken. Doch er was één oplossing — hij sneed enkele takken af en maakte zo een bed voor haar klaar, waarop zij kon slapen. Met Akoet aan haar ene en de jongen aan haar andere zijde, werd ze door twee toegewijde schildwachten bewaakt. Maar ondanks haar vertrouwen in Korak hield de angst voor de jungle haar de halve nacht wakker. De zon was reeds op, toen zij ontwaakte. Op het zien van de harige rug van de aap kromp zij in elkaar, doch zij begreep, dat hij haar bewaakte en terwijl zij haar hoofd omdraaide keek ze in de lachende ogen van de jongen. Akoet zag, dat ze bang voor hem was. Hij was er blij om. Hij strekte zijn grote handen uit alsof hij haar wilde vastgrijpen. Ze deinsde nog verder achteruit. Akoet vond het geval nogal grappig en daardoor zag hij niet, dat de ogen van Korak zich vernauwden. De aap wilde juist zijn hand om de arm van het meisje sluiten, toen de jongen onmiddellijk een kort, waarschuwend gegrom liet horen. Zijn vuist schoot uit en kwam precies op de neus van de verwonderde aap terecht. Met een kreet van pijn ging Akoet achteruit en tuimelde uit de boom. Korak keek naar beneden. Terwijl de geweldige aap overeind krabbelde kwam er opeens beweging in het kreupelhout, een gevlekt dier schoot te voorschijn en wilde Akoet bespringen. Het was een luipaard.





42. Terwijl de luipaard zijn aanloop nam, uitte Meriem een kreet van schrik, niet voor het dreigend gevaar van Akoet, maar voor dat van de jongen. Een ogenblik te voren had hij zijn vreemde metgezel nijdig gestompt, doch nu liep de jongen met getrokken mes naar zijn vriend toe en juist toen de luipaard zijn scherpe klauwen in de rug van Akoet wilde slaan, sprong de doder bovenop de schouders van de luipaard. De kat snakte even naar lucht en miste daardoor de aap op een haar breedte. De luipaard rolde grommend op zijn rug, sloeg en beet naar zijn aanvaller, die met zijn mes de nek en de zijde van het dier bewerkte. Akoet was vlug in de boom gesprongen met een lenigheid, die men van zo'n zwaar dier niet zou hebben verwacht. Maar toen hij zag, wat er onder zich gebeurde waren alle persoonlijke verschillen vergeten en hij sprong weer op de grond om zijn mensenvriend te helpen. Het resultaat was een vreselijke strijd, toen de drie over elkaar heen rolden, in het onderhout. De lucht werd gevuld door allerlei kreten. Uiteindelijk was het het mes van de jongen, dat een eind aan de strijd maakte. Toen het trotse dier neerviel en er nog een laatste stuiptrekking door het grote lichaam ging, keken Korak en Akoet elkaar aan over het lichaam van hun slachtoffer heen. Korak wees naar het meisje. "Laat haar met rust, Akoet, ze is van mij!" De aap grinnikte, zijn kleine oogjes glinsterden en hij keerde zich naar het lichaam van de luipaard. Met zijn ene poot op het lichaam van zijn verslagen vijand, zette hij een hoge borst op, wierp zijn kop achterover en liet de overwinningskreet horen, zodat het kleine meisje sidderde. Het was de kreet van de mensapen, die hun vijand hebben verslagen. De jongen keek hem zwijgend aan, daarna klom hij in de boom en ging naast het meisje zitten. Akoet keek even naar hen en likte daarna zijn wonden schoon. Vele maanden achtereen ging het vreemde leven van dit drietal voorbij, zonder dat het gekenmerkt werd door ongewone gebeurtenissen.



vorige volgende



De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.