home

De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(17)



49. Akoet kwam met opgewonden gegrom door het kreupelhout aanzetten. Hij lette niet op Korak en Meriem, maar met zijn haren recht overeind liep hij naar de verslagen aap toe. Er kwam een herinnering bij hem op. Iets, dat het gezicht en de reuk van deze grote aap opwekte. Er ontwaakte in het hart van Akoet een verlangen naar kameraden van zijn eigen soort. Dus niet alleen Korak had een verandering ondergaan. Meriem alleen was van de drie de enige, die niet veranderd was. Ze had altijd van Korak gehouden. Hij was haar "grote broer". Ze hield nog van hem — als een zuster. Er was geen enkel ander jungle-schepsel zo sterk, zo dapper en zo knap als Korak. Opeens gromde Akoet waarschuwend. Korak keek snel op van het lieve gezichtje van Meriem. Nu werden zijn andere gevoelens weer wakker geschud. Zijn oren en zijn spieren waren gespannen. Er was iets in aantocht! De doder stond naast Akoet. De drie stonden nu, als standbeelden naar het dichte gebladerte van de jungle te staren. Daar naderde een grote aap. Terwijl hij de drie daar voor hem bemerkte, stond hij stil en gromde over zijn schouder. Even later kwam er een andere aap, spoedig gevolgd door meerdere, mannetjes en apinnen met kinderen, totdat de hele, afschrikwekkende, harige troep voor de drie stonden. Akoet was de eerste, die sprak. Hij wees naar het lichaam van de dode aap. "Korak, machtig vechter, heeft uw koning gedood", zei hij. "Er is geen groter dan Korak, de zoon van Tarzan. Nu is Korak de Koning. Welke aap is sterker dan Korak?" Het was een uitdaging! De apen schetterden onder elkaar en hielden krijgsraad. Tenslotte kwam een jonge aap in de kracht van zijn leven naar voren stappen, dreigend, vreselijk en grommend. Hij was geweldig groot. Zelfs de wilden zien zelden deze grote, harige oermensen.





50. Korak liep het monster tegemoet. Ook hij gromde. In zijn hersenen vormde zich een plan. Met deze onvermoeide geweldenaar te vechten, nadat hij juist een andere vijand had verslagen, zou hem het leven kunnen kosten. Hij moest een gemakkelijker manier vinden om te overwinnen. Hij hield stil en wachtte de aanval af, doch dit duurde niet lang. Met open bek en glinsterende slagtanden, terwijl zijn vingers zich kromden, stormde de aap met een geweldige vaart op de wachtende Korak af. Korak bewoog zich niet, voordat de grote poten zich openden om hem te omarmen. Hij bukte zich, gaf een vreselijke stomp tegen de kaak van het dier — waardoor dit met een smak achterover sloeg. Telkens als de aap wilde opstaan sloeg Korak hem weer neer. Er kwam schuim op de woeste lippen, bloed droop op de brede, harige borst, doch hij bleef liggen. De apen, die om hun koning stonden, bespotten hem nu. Nog een vreselijke slag van de doder en over de lippen van de aap kwam zacht het woord: "Kagoda!" wat zeggen wil: "ik geef me over!" "Sta op en ga met je troep mee", zei Korak. Een oude aap kwam langzaam naar de doder toe. "Je hebt onze nieuwe koning overwonnen en onze oude gedood. We willen hem nu niet meer. Waar zullen wij een andere vinden? Wil jij meekomen en onze koning zijn?" Korak wees nu op Akoet. "Hier is uw koning", zei hij. Akoet wilde echter niet van Korak scheiden. Hij wenste, dat Korak en Meriem ook bij de troep zouden leven. Maar Korak wist, dat Meriem daartussen nooit veilig zou zijn. "We zullen dicht bij jullie wonen", antwoordde hij, "maar niet in de troep". Akoet weigerde eerst zijn mensenvriend te verlaten. Maar de stem van het bloed wilde niet zwijgen, en met een afscheidsgroet van zijn beminde Korak keerde hij om en volgde de troep.





51. Korak was Meriem te hulp gekomen, onmiddellijk nadat hij een dorp van de wilden had geplunderd, waar hij pijlen, sieraden en voedsel had genomen. Zelfs de bijgelovige angst voor de blanke duivel, die op jacht ging met een aap, werd deze keer overwonnen door hun besluit de jungle voor eens en voor al van hem te zuiveren. De snelste krijgers aangevoerd door Kovoedoo, sterk en sluw, gingen op zoek naar Korak en Akoet. Urenlang vervolgden de onvermoeide mannen hun spoor. De zwarten kwamen op de plek waar de geweldige strijd was gestreden juist op het ogenblik, dat Akoet met zijn troep wegging. Het gezicht van het jonge meisje deed de hoofdman aan de grond genageld staan. Was zij niet de dochter van de Sheik, waar zijn lieden soms handel mee dreven? Vast en zeker had hij haar meer gezien. "Als zij het is", dacht Kovoedoo, "dan zal de Sheik mij goed betalen als ik haar terugbreng. En toen hij Geeka de pop zag, die zijn eigen broer jaren geleden voor Meriem had gemaakt, had hij zekerheid! Korak had zijn arm rond de schouders van Meriem geslagen. En op dat ogenblik brak er achter hem luid krijgsgeschreeuw los, terwijl vele wilden op hen afstormden. Een stortvloed van scherpe pijlen vlogen in het rond. Korak werd in zijn schouder en in een been getroffen, doch Meriem hadden ze opzettelijk gespaard. Nu renden ze naar voren om Korak te doden en het meisje gevangen te nemen. Maar toen ze hem dicht genaderd waren, kwam van een andere plek in de jungle de grote Akoet aanzetten, op de voet gevolgd door de andere apen van zijn troep. Kovoedoo greep Meriem vast en slaagde er in te ontsnappen. Akoet rende naar Korak; trok de speren uit zijn lichaam en likte de wonden schoon; daarna droeg hij hem naar de boomtent. En hier lag Korak vele dagen hulpeloos neer, ziek van de koorts.



vorige volgende



De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.