home

De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(24)



70. Meriem wist, dat zij een kans had om te ontsnappen als ze slechts kogels had voor deze lege revolver. Een vluchtig onderzoek in de tent en ze ontdekte een verborgen doos in een hoek. Haastig gooide zij de eigendommen van de Zweed, die bovenop lagen, op de grond. En op de bodem, in een vuil stuk papier gerold, vond ze een doos met kogels, die bij het wapen hoorde, dat ze van Malbihn had weggenomen. Nu haar zoeken beloond was, keerde Meriem zich om en wilde de tent verlaten. Bovenop de eigendommen van de Zweed lag een pakje, gewikkeld in een stuk courantenpapier, geel van ouderdom, dat haar aandacht trok en het was of het lot haar zelf het ding voorlegde. Het was het portret van een klein meisje. Meriem bekeek het pakje, dat met touw was dicht gebonden, met verbazing. Waar had zij dit beeld meer gezien? Opeens wist zij het. Het was een foto van haarzelf, zoals zij jaren geleden was geweest. Waar kwam die vandaan? Hoe kwam de Zweed er aan? Waarom was het in die oude courant afgedrukt? Wat was de geschiedenis er van? Afgeleid door al deze raadselachtige dingen werd ze door een geluid van buiten weer tot de werkelijkheid teruggeroepen. Haastig laadde ze de revolver en stak het pakje in haar zak. Voorzichtig sloop ze naar het kreupelhout, waar ze zich verborg. Strompelend door de jungle, vervolgde Morison Baynes zijn weg, gevolgd door zijn zwarte bediende. Ofschoon hij het niet wist, had hij bijna het kamp van de Zweed bereikt. Zijn gezicht en handen waren deerlijk geschramd, zijn kleren gescheurd, hij viel bijna om van uitputting. Doch hij werd voortgedreven door zijn wroeging over zijn laaghartig plan en door de eerlijke wens om goed te maken wat hij had misdaan.





71. Behoedzaam klom Meriem in een dikke boom en vanaf zijn hoge takken overlegde ze, wat ze moest doen. Ze dacht, dat Malbihn dood was, zo vreselijk was de slag, die zij hem gegeven had, doch nauwelijks had zij zichzelf in veiligheid gebracht of ze zag de Zweed uit zijn tent komen. Hij veegde het bloed van zijn gezicht en stortte een stroom van vragen over de hoofden van zijn verschrikte bedienden uit. Dadelijk begon het hele kamp naar haar te zoeken. Meriem wachtte tot ze buiten het gehoor waren. Stil sloop ze naar de rivier. Ze durfde niet in de Krokodillenrivier te zwemmen. Op een open plek zag ze de kano, die haar naar deze kant had gebracht. De aanlegplaats was echter in het volle gezicht van de wachter, die achtergelaten was en de kano zou door een meisje alleen slechts langzaam voortbewogen kunnen worden. Doch er was geen andere manier om zich te redden en ze moest de rivier over. Vlug rende ze uit haar schuilplaats naar de rivier toe. Niet zodra had zij de kano losgegooid en van de oever afgestoten of een schreeuw van achter het kamp vertelde haar, dat zij ontdekt was. Even later zag zij Malbihn en zijn mannen naar de kant van de rivier rennen en een grote kano van het strand meedragen. Maar Meriem kreeg weer hoop; ze konden haar niet inhalen — vijf minuten voorsprong was alles wat zij nodig had. Malbihn dreef zijn mannen met scheldwoorden en slaag tot groter spoed aan, want hij begreep, dat het meisje hem anders zou ontglippen. De kano, waarin hij aan de boeg stond, was slechts een honderd meter achter de vluchtende Meriem, die al haar krachten inspande om de overhangende bomen te bereiken, die haar in veiligheid zouden brengen. Malbihn riep haar stil te houden. Het leek wel of hij gek werd van woede, nu hij zag, dat hij haar niet kon inhalen. Hij nam zijn geweer, legde het tegen zijn schouder, mikte zorgvuldig op het meisje, dat juist de bomen bereikte en — vuurde! Malbihn was een uitstekend schutter!





72. Meriem dankte haar leven aan een toeval. Op hetzelfde ogenblik, dat Malbihn op haar vuurde, botste zijn kano tegen een boomstam onder water, en daardoor vloog de kogel uit de richting. Deze ging nu langs het hoofd van het meisje, terwijl ze in het gebladerte verdween. Meriem lachte even spottend tegen de schreeuwende Zweed. Spoedig was ze ver in het bos en Malbihn keerde naar zijn kamp terug, woedend over zijn nederlaag.
Zijn weg zoekend door de woeste jungle een mijl naar het Oosten, stond een man in een gehavend kaki-kostuum plotseling stil op het geluid van Malbihns schot, dat door het woud weerklonk. Struikelend en vallend, telkens als hij vergat te bukken, kwam hij tenslotte met zijn zwarte bediende bij de rivier. Door een open plek tussen de bladeren zag Baynes de kano met Malbihn zich naar de overkant spoeden. Morison Baynes kon nauwelijks een kreet van angst onderdrukken toen hij zag, dat Meriem in een andere kano zat. Haastig slopen de twee door het dichte struikgewas naar de rivier, waar zij tot hun geluk nog een boot vonden liggen. Terwijl deze derde kano zich naar het midden van de rivier begaf, kreeg Malbihn hem in het oog. Hij richtte zijn geweer, legde aan en wachtte. De kano was nu vlak bij; Malbihn, aan de oever gekomen, zag met verwondering, dat de blanke man Baynes was. En hij wist, dat Baynes kwam om wraak te nemen. Malbihn haalde zijn schouders op. Anderen hadden hem gezocht om wraak te nemen gedurende zijn leven en hij leefde nog steeds. En met zijn geweer in aanslag, schreeuwde hij: "Wat wil je?" Baynes stond op. "Jou", riep hij, terwijl hij zijn revolver te voorschijn haalde en bijna blindelings op de Zweed schoot. Malbihn waggelde en viel, maar ook Baynes viel achterover in de kano.



vorige volgende



De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.