Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(5)
13. Spike greep Gonfala bij den arm.
"Vooruit!" snauwde hij. Het meisje werd razend door de
aanraking van den schurk. Zij rukte zich los. "Ik ga zo wel
mee", zuchtte ze. Gonfala had geen andere keus dan te
voldoen aan de wensen van haar ruwe bewakers. Intussen had
Van Eijk een leeuw neergeschoten. Maar Wood, die steeds aan
zijn verloofde dacht, had niet veel belangstelling voor de
jacht. Toen hij drie schoten hoorde vallen uit de richting,
waarheen zij was gegaan, glimlachte hij. Misschien zou ze
voldaan zijn over haar buit en konden zij de jacht staken.
Op weg naar haar toe ontmoette hij Van Eijk. Maar toen ze op
de plek waren aangekomen, vanwaar zij de schoten hadden
gehoord, konden zijn Gonfala niet vinden. Twee uur lang
zochten ze, echter zonder resultaat. Zij riepen haar en
schoten hun geweren af. Geen antwoord! Tenslotte ontdekten
ze de kleine vallei waar Gonfala haar leeuw had geraakt.
Daar lag het dier op den doden geweerdrager. Doch er was
geen spoor van het meisje te ontdekken. De grond was
rotsachtig en voor de ongeoefende ogen van de blanken
vertoonden zich geen sporen van Gonfala's verdwijning.
14. De gehele verdere dag en een
groot deel van de nacht zochten Stanley Wood en Van Eijk
naar Gonfala. Eindelijk keerden zij wanhopig en ontmoedigd
naar hun kamp terug. "Ik ben bang, dat het voor niets is,"
verklaarde Van Eijk zacht. "Als ze nog leefde zou ze onze
signalen wel beantwoord hebben". Wood knikte wanhopig,
terwijl zijn vriend vervolgde: "Als ik dacht, dat er nog 'n
sprankje hoop was, zou ik graag verder zoeken, maar dat is
er niet, Stan. We kunnen beter doorreizen. Ik moet naar
huis. Ik ben al veel te lang weggebleven." Wood bleef
geruime tijd zwijgend zitten. Toen antwoordde hij: "Ik kan
het je niet kwalijk nemen, Van Eijk. Ga jij maar. Ik blijf
hier. Ik verwacht niet, dat ik haar nog in leven zal vinden,
maar ik wil weten wat er gebeurd is." "Je kunt alleen niet
veel uitrichten." "Ik zal een boodschapper naar Tarzan
zenden. Als iemand mij helpen kan, dan is hij het." Na zes
nachten, terwijl Wood zenuwachtig op zijn veldbed lag te
draaien, verduisterde een gestalte de ingang van zijn tent.
Wood sprong op. Hij zou met wat minder zekerheid gesproken
hebben, als hij had geweten wat voor moeilijkheden hem te
wachten stonden.
15. Bij het aanbreken van den dag
begonnen Tarzan en Stanley Wood naar Gonfala te zoeken.
Tegen de middag ontdekten de scherpe ogen van den aapman
voor wien de natuur geen geheimen had de resten van een kamp
— het kamp van waaruit Spike en Troll hun slachtoffers
ontvoerd hadden. Tarzan liet zich op een knie zakken en
bekeek de plek scherp. Nu was hij een jungle-detective, die
de sporen bestudeerde, welke de booswichten in het woud
hadden achtergelaten. De verkoolde takken van het reeds lang
gedoofde vuur, het verschroeide gras, alles had een
boodschap voor zijn in de jungle getrainde hersenen. Het
feit, dat men hier had gekampeerd was voldoende, zelfs voor
Wood. Zijn bloed kookte, toen hij tot de conclusie kwam, dat
die mannen zijn geliefde Gonfala hadden ontvoerd. "Zij is in
handen van die vervloekte schurken," raasde hij. "En — ",
maar Tarzan viel hem in de rede. "Er was minstens één blanke
man, misschien twee", zei hij langzaam, "de rest waren
inboorlingen, zes of acht. Zij hadden geen vuurwapenen,
tenminste niet toen zij hier kampeerden." De ogen van Wood
gingen wijd open van verbazing over de kunde van den
jungle-koning. "Hoe weet je dat?" stamelde hij.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.