Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(7)
19. Vanaf een dikke tak keek Tarzan
op de dansende wilden neer. Opeens zagen zijn ogen iets, dat
voor de voeten van het opperhoofd lag, de grote emerald van
de Zuli, die Spike en Troll bij hun vlucht van de Bantango's
hadden achtergelaten. Tarzan was er natuurlijk niet van op
de hoogte hoe dit juweel bij de wilden terecht was gekomen,
doch het stond nu voor hem vast, dat de beide bandieten, die
het juweel oorspronkelijk hadden gestolen, in gevangenschap
waren. Het was logisch, dat hij hen in verband bracht met de
ontvoering van Gonfala. Waren zij nu in dit dorp? De aapman
betwijfelde het. Hij zag geen enkele aanwijzing, waaruit was
op te maken, dat de Bantango's iemand gevangen hielden. Maar
hij moest zekerheid hebben. En dus wachtte hij geduldig.
Eindelijk waren de dansers vermoeid en de een na den ander
verdwenen zij in de hutten. Tarzan sprong zachtjes naar
beneden. Als een schaduw sloop hij van hut tot hut, zijn
gevoelige reukzenuwen moesten hem wijzen waar de gevangenen
waren. Het geringste geluid zou oorzaak kunnen zijn, dat de
hond wakker werd en door zijn geblaf een heel leger wilden
op de been zon brengen.
20. Nadat Tarzan langs alle hutten had
gelopen, wist hij dat de gezochten hier niet waren. Maar hij
moest meer weten, Hij keerde zich om naar de hut van het
opperhoofd. Op de grond lag, als een waardeloze steen, de
grote emerald. Tarzan hield stil, luisterde en ging de hut
binnen. Door hun ademhaling wist Tarzan de plaats waar de
vrouw en kinderen op de grond sliepen terwijl het opperhoofd
op een veldbed sliep. Tarzan ging naar hem toe. Vingers als
van staal sloten zich zacht om de keel van den slaper.
"Stil, als je leven je lief is", fluisterde de aapman. "Wie
ben je?" vroeg het opperhoofd zacht. "De koning van de
jungle", antwoordde Tarzan, want onder deze benaming was
Tarzan bekend en gevreesd in dit gedeelte van Afrika,
ofschoon slechts enkelen hem hadden gezien. Hij voelde dat
het opperhoofd beefde van angst. Het opperhoofd kon Tarzan
alleen vertellen, dat een groepje Bantango-krijgers Spike en
Troll op het spoor waren geweest en dat de blanke mannen
gevlucht waren met achterlating van de groene steen. Terwijl
ze de witte steen meegenomen hadden. Maar hij kon niets
naders vertellen over de verdwenen Gonfala.
21. En omdat Tarzan verder over
Gonfala niets te weten kon komen, sloop hij zachtjes de hut
uit. Terwijl hij zich omdraaide, raapte hij de groene steen
op en zwaaide door de boom, die over de palissade hing, weer
weg. Op dat ogenblik wist hij niet waar hij zoeken moest...
De ene dag na de andere trokken Gonfala, Spike en Troll naar
het Noorden. Haar betrekkelijke veiligheid was gelegen in de
jaloersheid der beide mannen. En om zichzelf te beschermen
waakte zij over de veiligheid van hen beiden, alsof ze van
hen beiden hield. Spike en Troll bevonden zich in een
dilemma. Zij hadden Gonfala ontvoerd, omdat zij geloofden,
dat zij de toverkracht kon laten werken, als ze haar hand op
de grote diamant hield, maar ze aarzelden om haar de steen
te laten aanraken, uit angst, dat zij haar kracht tegen hen
zou gebruiken. "Het geeft niet", gromde Spike, "wacht maar
totdat we die vallei hebben bereikt. Daar kunnen wij haar
laten doen wat we willen. Ik zal haar zeggen de steen te
bewerken, zoals wij het willen, of dat wij haar anders
zullen doden. En niemand kan ons storen, omdat niemand de
plek kan vinden, waar we naar toe gaan".
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.