home

Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs

(8)


22. Toen Gonfala met haar ontvoerders al dieper en dieper het oerwoud introk, werd zij wanhopig. Ze wist natuurlijk, dat Stanley Wood en de machtige Tarzan naar haar zouden zoeken. Tarzan... als hij het wist. Maar wie kon zeggen wat haar lot zou zijn, voordat Tarzan haar gevonden had? Nadat Tarzan het dorp van het Bantango opperhoofd had verlaten, wist hij niet, welke richting hij moest inslaan. Eerst maakte hij een gat in den grond en begroef daarin de grote emerald, die hij van de kannibalen had meegenomen. Daarna stond hij langen tijd ernstig te denken. Hij was er zeker van dat Spike en Troll het meisje ontvoerd hadden. Hij wist, dat zij de grote diamant van de Kaji bij zich hadden en het opperhoofd had hem verteld, dat zij geen kans hadden gezien de toverkracht van de steen te voorschijn te roepen. Dus, stelde Tarzan vast, hadden zij het meisje gevangen genomen, omdat zij bij haar geheimzinnige krachten vermoedden. Hij dacht, dat ze zouden terugkeren, naar het land van de Kaji, waar ze konden regeren door de invloed van Gonfala. En dus besloot de aapman opnieuw naar dat gevaarlijke land te gaan. Zijn pad liep evenwijdig met dat van degenen, die hij zocht — maar veel verder naar het Westen toe.




23. Twee dagen achtereen trok Tarzan Noordwaarts. Doch hij vond geen spoor van de gezochten. Hij at en dronk, sliep en vervolgde daarna onvermoeid zijn weg. Terwijl hij door een streek liep, dicht begroeid met bamboe, hoorde hij een geluid, dat hem stil deed staan en luisteren. Het geluid herhaalde zich — het zwakke getrompetter van een olifant, die in nood verkeerde. De aapman keerde terug en liep voorzichtig door het dichte bamboe. Weer klonk de zielige kreet om hulp van den olifant; daarna het akelige gelach van hyena's. Eindelijk was Tarzan ver genoeg tussen het bamboe gedrongen om te kunnen zien wat er aan de hand was. Hij zag de bovenkant van de rug van een olifant. Het ongelukkige dier was in een val terecht gekomen. Vlak bij hem stonden een paar hyena's, terwijl een grote gier over hem heen vloog. Door deze tekenen wist Tarzan, dat het einde van het grote dier nabij was. Hij kwam uit het bamboe op een kleine open ruimte, die de makers van de kuil gehakt hadden. Onmiddellijk vestigden de hyena's hun aandacht op het naderende wezen en keken het dreigend aan.




24. Tarzan liep onbevreesd naar de grommende hyena's toe. Nu keerde de aapman zich tot Tantor, de olifant, wiens vel ruim om hem heen hing, een bewijs, dat hij gedurende vele dagen geen eten of drinken had gehad. De vriendschap tussen Tarzan en Tantor was bijna even oud als Tarzan zelf. Hij had dezen olifant nooit te voren gezien, maar voor Tarzan was hij Tantor. De naam en de vriendschap behoorden bij alle olifanten. Dus sprak Tarzan zacht in de taal, die hij tegen de dieren in de jungle gebruikt. Misschien verstond Tantor de woorden niet, die hij sprak — wie zal het weten? Maar iets, misschien de klank, gaf het idee, dat hier een vriend was. Deze olifant had echter nog aan iets anders behoefte dan aan vriendelijke woorden en Tarzan plukte gauw wat jonge bamboescheuten voor hem af. Daarna zette hij zich aan de moeilijke taak, Tantor uit de kuil te bevrijden. Voor Tarzan was dit eenvoudig een vriendschapsdaad, maar hij zou er voor beloond worden, gedurende de gevaarlijke dagen, die spoedig voor den koning van de jungle zouden aanbreken.


 


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.