home

Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs

(9)


25. Tarzan werkte als een paard aan de reusachtige taak om Tantor te bevrijden en het duurde tot de volgende dag eer dit zware werk verricht was. Toen klom het grote dier verzwakt en waggelend langzaam uit de kuil. Hij was een van de grootste olifanten, die Tarzan ooit had gezien en toen het dier weer op de begane grond was, sloeg hij zacht en liefkozend de slurf om den man heen. De machtige koning van de jungle nam zijn weg naar het Noorden, Tantor echter keerde zich om en volgde het olifantenpad naar het Oosten, naar het dichtstbijzijnde water. Ze zouden elkaar echter spoedig weerzien, die twee, onder vreemde en moeilijke omstandigheden... Intussen was Stanley Wood ongerust geworden, toen hij in het geheel geen nieuws van Tarzan hoorde. Hij smeekte Muviro, het opperhoofd van de mensen van Tarzan, om hem een escorte van Waziri's mee te geven om naar Gonfala te zoeken. Na vele bedenkingen stemde Muviro er tenslotte in toe. En zo vertrok Stanley Wood de jungle in — zijn ongeluk tegemoet.




26. Met een escorte van een half dozijn Wazirikrijgers begon Stanley Wood naar Gonfala te zoeken op het punt, waar Tarzan hem had verlaten. Hij wist alleen, dat degenen, die hij zocht, naar het Noorden waren getrokken. Het was een blind en schijnbaar hopeloos zoeken, maar het beteekende werkzaamheid. Toen ze het land van de Bantango-kannibalen bereikten, beraadslaagden ze over de richting, die ze zouden volgen. Ze kozen dezelfde route, die Spike en Troll waren gegaan. Eenige dagen later hoorden ze van een bevriend opperhoofd, dat de mannen en het meisje door hun dorp waren gekomen. Zelfs de machtige Tarzan met zijn jarenlange practijk had door de stromende regen gefaald en nu had het noodlot Stanley Wood, de nieuweling in de jungle, op het spoor gebracht, dat Tarzan niet had kunnen vinden. Door een eigenaardige speling van het noodlot stelden deze mensen zich aan levensgevaar bloot... Intussen vervolgden Spike en Troll met hun gevangene, Gonfala, hun weg noordwaarts. Op zekeren nacht sliepen ze in een dorp van een bevriend opperhoofd. Spike en Gonfala sliepen al spoedig. Troll lag wakker en dacht — dacht hoe gemakkelijk hij Spike zou kunnen doden en het meisje voor zichzelf ontvoeren.




27. Hoe gemakkelijk zou het zijn om Spike te doden, dacht Troll. Maar hij was bang voor dezen man, zelfs als hij sliep. Hij kon de moed nog niet bij elkaar rapen. Later zou hij het doen. Maar nu waren zijn gedachten bij Gonfala. Voorzichtig kroop Troll door de opening van de hut naar buiten. Terwijl hij opstond, struikelde hij over een aarden pot; het geluid in de stilte was vreselijk. Troll bleef stil staan en luisterde. Spike bewoog zich en draaide zich om, maar hij werd niet wakker. Toen Troll niets hoorde, sloop hij voorzichtig naar de hut van Gonfala. Het meisje, door 't geluid van het breken der aarden pot wakker geworden, lag met wijd open ogen in de duisternis te staren. Zij hoorde voetstappen, zouden ze passeren en zouden ze naar haar toekomen? Dagen van gevaar, dagen van argwaan hadden haar zintuigen gevoelig gemaakt voor elk naderend onheil. Terwijl ze op haar handen steunde, dook ze wachtend in elkaar. Opeens zag ze een donkere vlek tegen de deurpost leunen. "Wie ben je?" vroeg Gonfala. "Zwijg, maak geen geluid!" Het meisje herkende de grove, harde sten en zij beefde van een nieuwe schrik.


 


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.