Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(12)
34. Spike ging zijn mensen voor op de
zijweg links van het grote pad, die een slingerweg bleek te
zijn door het kreupelhout. Doch ze hadden nauwelijks een
honderd meter afgelegd, toen ze aan een groot open veld
kwamen. Hier hielden ze stil aan de rand van het woud,
wachtten en luisterden. Eerst kwamen de menselijke stemmen
dichterbij, totdat de reizigers begrepen, dat de mensen op
hetzelfde pad liepen, waarlangs zij getracht hadden te
ontkomen. Spike keek om naar een schuilplaats, maar er was
er geen. Als laatste redmiddel begon Spike langs de rand van
het bos te rennen, en beduidde de anderen hem te volgen.
Terwijl ze achterom keek, zag Gonfala de mensen, die hen
zo'n schrik hadden aangejaagd. Eerst kwam er een dozijn
zwarten, die twee aan twee liepen, elk een paar grote
leeuwen met zich aan de teugel voerend. Daarachter liep een
escorte blanken, die er vreemd gekleed uitzagen. Allen waren
gewapend met speren, zowel als met zwaarden. Een van de
krijgers droeg iets, dat aan zijn zijde slingerde. Zelfs op
een afstand kon men zien, dat het een mensenhoofd was.
35. Terwijl ze voortholden, klonk er
een hevig lawaai achter hen — de grote leeuwen, die door de
zwarten bij de teugel gehouden werden, gevolgd door de
potsierlijk uitgedoste blanke soldaten, hadden hen
opgemerkt. "Het zijn blanken", riep ze tegen Spike,
"misschien zijn ze ons goed gezind." "Ik vind niet, dat ze
er erg vriendelijk uitzien," antwoordde de man. "In elk
geval zullen we maar geen enkel risico dragen, nadat ik jouw
en de grote diamant tot hier heb gebracht." "Iedereen is
beter dan jij," antwoordde het meisje. En ze bleef staan,
terwijl ze Spike strak aankeek. De man draaide zich om,
greep haar bij de arm en wilde haar met zich meetrekken.
"Vooruit idioot!" riep hij. "Troll! Help!" gilde Gonfala.
Troll liep vooraan, doch nu keerde hij terug, zijn gezicht
bleek van woede. "Laat haar los!" brulde hij. Hij liep naar
Spike toe en de twee vielen op elkaar aan. Gonfala keek om
naar de vreemde stoet van krijgers. Zij hadden hen nu
ontdekt en kwamen op hen afgestormd, de grote leeuwen aan de
teugels meetrekkend.
36. Terwijl Spike en Troll in een
strijd op leven en dood over de grond rolden, stond Gonfala
kalm de komst van de leeuwmannen af te wachten. Ze geloofde,
dat Spike de overwinning zou behalen en zij leverde zich nog
liever aan de vreemde mensen uit dan in Spike's handen te
blijven. Nog vóór de krijgers en de leeuwen hen bereikt
hadden, hield een der leiders plotseling stil en wees naar
de vallei. Een oogenblik aarzelden ze, daarna keerden ze om
en renden zo vlug mogelijk terug over de open ruimte, alsof
ze iets vreselijks hadden gezien. De leeuwen trokken aan hun
leidsels, terwijl ze hun begeleiders met zich meesleurden.
Daarachter kwamen de blanke mannen, die echter in
troepsverband bleven. Gonfala, verbaasd over hun plotselinge
vlucht, keek naar de vallei in de richting, die de krijger
had aangewezen. Wat ze toen zag, vervulde haar met
verbazing. Een honderdtal olifanten, die begeleiders op hun
droegen, liepen snel de vluchtelingen achterna. Opeens
scheidden tien grote beesten op bevel van hun meesters, zich
van de kudde af en kwamen naar Gonfala toe.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.