home

Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs

(13)


37. Spike en Troll, die nog steeds in een hevig gevecht gewikkeld waren, wisten niets van hetgeen er om hen heen gebeurde. Maar Gonfala was hevig geschrokken bij het zien van de tien olifanten, die, geleid door hun meesters de open ruimte overstekend, recht op haar af kwamen...
...De volgende dag, terwijl Stanley Wood en zijn escorte het pad volgden, waarlangs Gonfala ontvoerd was, kwamen ze op het punt, waar de gidsen van Spike waren teruggegaan. Vandaar volgden de getrainde Waziri's de sporen, tot deze aan de rand van het bos verdwenen. Daar hielden de mannen stil en keken verbaasd naar de voetsporen, die hier door olifantspoten vertrapt en niet meer terug te vinden waren. Gonfala en haar ontvoerders schenen in de lucht opgelost te zijn. Stanley Wood was wanhopig. Ze zetten zwijgend hun tocht voort en een uur later riep een van de Waziri's uit: "Kijk, Bwana! Een stad!" Wood keek verwonderd op en jawel, daar lag inderdaad een stad — geen dorp van inboorlingen met bouwvallige hutten, maar een ommuurde stad van witte huizen, die als ivoor in de zon glansden.




38. Stanley Wood keek verwonderd naar de vreemde stad, daar voor hem, een stad, die er uit zag alsof hij van ivoor was. "Welke stad is dat?" vroeg hij Waranji, de chef van de Waziri's. Deze schudde het hoofd. "Ik weet het niet, Bwana, ik heb deze stad nog nooit eerder gezien. Misschien bevindt de Memsahib zich daar", antwoordde de man. "Misschien", antwoordde Wood, "maar als de menschen daar ons vijandig gezind zijn, zullen ze ons doden of gevangen nemen. In ieder geval doen wij Gonfala daar geen goed mee." "Wij zijn de Waziri's van Tarzan. Wij vechten," antwoordde Waranji. Wood legde zijn hand op de ebonieten schouder. ,,Jullie zijn grote vechters en ik weet, dat jullie alles zullen doen voor een vriend van Tarzan, maar ik denk er niet aan om jullie gevaar te laten lopen. Als de mensen hier vrienden zijn, is één man precies even veilig als zeven. Als ze vijanden zijn, zouden wij allen gedood worden. Ondanks hun protesten, beval Stanley Wood de Waziri's om naar huis terug te keren en verslag uit te brengen aan Muviro, hun opperhoofd. "Als je Tarzan tegenkomt", zei hij, "dan zal hij wel weten, wat hij moet doen. Schoorvoetend gehoorzaamden de trouwe krijgers en Wood keerde zich om en begaf zich naar de geheimzinnige stad.




39. Met ingehouden pas sloop Stanley Wood naar de geheimzinnige ivoren stad. Hij geloofde, dat daar ergens achter die glanzende muren en statige torenspitsen zijn geliefde Gonfala was, misschien wel als gevangene. Maar wat voor gevaren hij ook zou ontmoeten, hij zou ze dapper het hoofd bieden..... Op dat ogenblik stond Tarzan, die weer een ander pad gevolg had, op een hoog plateau. Zijn scherpe ogen keken neer op Cathne, de Gouden Stad, welker inwoners aartsvijanden waren van die van Athne, de Ivoren stad. Ingespannen dacht de aapman na. Hij trachtte zich herinneringen voor de geest te halen — herinneringen aan zijn vroeger bezoek aan Cathne. Toen was hij gevangen genomen, had in de arena gevochten; hij was op haar na aan de dood ontsnapt. In die dagen had de schone, maar wrede koningin Nemone, daar geregeerd. Maar nu vermoedde Tarzan, dat Nemone dood was. Zijn eigen vrienden waren nu aan de macht en hij had hen geholpen daar te komen, zodat hij dus welkom zou zijn in Cathne. Zijn vertrouwen zou echter spoedig beschaamd worden.


 


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.