home

Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs

(16)


46. Er ontstond een wilde paniek bij het losbreken van den leeuw. Alextar stond op zijn zegekar, zijn knieën knikten en hij smeekte iemand hem te redden "Ik geef duizend goudstukken aan hem, die dat beest doodt," riep hij uit. "Alles wat hij vraagt, wordt hem toegestaan". Doch niemand schonk enige aandacht aan deze beloften, allen waren alleen op hun eigen veiligheid bedacht. Het was echter een feit, dat Alextar op dat ogenblik niet in gevaar was, want de leeuw kwam zijn kant niet uit. Maar na enkele minuten draaide het dier zich om en kwam recht op de wagen van den koning toerennen. Alextar had kunnen vluchten, maar zijn knieën weigerden hun dienst en hij zakte terug op de zitplaats van de gouden koets. Zijn lijfwacht was in paniek verdwenen. Tomos was gevlogen. Alleen Tarzan was daar gebleven en zeker kon de koning geen hulp verwachten van den man, dien hij veroordeeld had. Verwonderd zag hij Tarzan een dolk te voorschijn halen en het pad kruisen van den naderenden leeuw. Hij hoorde plotseling geluiden over de menselijke lippen komen. Alextar gilde, maar zijn gefascineerde blik kon zich niet van het wilde schouwspel losmaken, toen de leeuw zijn sprong nam om Tarzan te doden!




47. Toen de woedende leeuw op zijn achterpoten stond, bukte de koning van de jungle zich voor de grote voorpoten, welke zich uitstrekten om hem te verscheuren. Toen draaide hij zich snel om en sprong op de rug van het verscheurende dier, terwijl zijn krachtige arm zich om de keel van den leeuw sloot. De kreten van den aapman vermengden zich met het vreselijke gebrul van het dier, terwijl zijn krachtige arm zich om de keel van den leeuw sloot. De kreten van den aapman vermengden zich met het vreselijke gebrul van het dier. Alextar werd koud van angst. Hij wilde wegrennen, maar hij kon niet. Hij kon alleen maar strak kijken naar den man, die nu met den leeuw op de grond rolde. Soms was de man boven, dan weer de leeuw. Telkens probeerde het dier zijn tanden te zetten in het vlees van zijn aanvaller. En telkens weer zonk de dolk, die Gemnon aan Tarzan had gegeven, in de zachte zijde van het beest. Het was slechts de kwestie of de tanden of de dolk het eerst de dodelijke stoot zouden toebrengen. Rond de beide vechtenden verzamelden zich de mannen met speren, klaar om de punten er van in het hart van den leeuw te stoten. Maar zij kregen hiertoe niet de gelegenheid zonder het leven van den man in gevaar te brengen.




48. Eindelijk kwam Tarzan's dolk in het hart van den leeuw terecht. Het beest zwaaide even, doch viel daarna neer. De aapman sprong overeind. Even keek hij de kring van krijgers rond met de woeste ogen van een dier, dat zijn prooi pas gedood heeft en deze wil vasthouden. Daarna zette hij een voet op het dode lichaam van den leeuw en hief zijn hoofd op. Uit de borst welde de kreet van de mensapen op. De krijgslieden deden een paar stappen achteruit toen deze onheilspellende kreet de stilte verscheurde. Alextar beefde. Hij was bang voor den leeuw, maar nu had hij nog meer angst voor den man. Dit schepsel was zelf een beest. Zijn gebrul tijdens het gevecht en deze vreselijke kreet, hadden dit bewezen. Welke dank kon hij, Alextar verwachten? Want deze man zou hem doden, zoals hij den leeuw gedood had. De koning was dan ook buiten zichzelf van angst. "Voer hem weg! Weg met hem!" commandeerde hij met zwakke, bevende stem. "Wat moeten we met hem doen?" vroeg een van de edellieden. "Alles! Alles!" Alextar gilde, "voer hem alleen weg! Dood hem! Dood hem!"


 


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.