Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(20)
58. Een soldaat, dien Tarzan herkende
als degene, die hem zijn voedsel had gebracht, kwam uit het
paleis en sprak tot de groep daar buiten. Het volk keek op
naar het venster, waarvoor Tarzan stond. Hartelijke kreten
weerklonken uit meer dan honderd kelen. De groep mannen om
het rumoer groeide aan. De duisternis viel in. Toortsen
werden aangestoken. Een detachement soldaten onder
aanvoering van een officier trachtte de menigte te
verspreiden. Stemmen gingen op, die riepen: "Laat Tarzan
vrij!" en de heele menigte nam deze kreet over alsof het een
gezang was. De bewakers trachtten de menschen te
verspreiden. Er vloeide bloed. Dit deed de woede van het
volk nog toenemen. Nu stond de wacht machteloos. Plotseling
weerklonk het uit honderden kelen: "Weg met Tomos!" Dit
nieuwe geluid zweepte de massa op tot nieuwe daden. In een
drom liepen ze naar de poorten van het paleis. Terwijl ze
trachtten de stevige deuren te rammeien, gilde een stem: "De
hongerige leeuwen, Alextar heeft zijn leeuwen op ons
losgelaten". Deze kreet drong Tarzan door merg en been.
Velen van zijn vrienden daar beneden waren gedoemd te
sterven onder de tanden en klauwen van de verscheurende
dieren.
59. Toen Tarzan de angstkreet hoorde,
keek hij uit op het plein voor de koninklijke stallen.
Vijftig hongerige afgerichte leeuwen, door hun geleiders bij
de teugels gehouden, kwamen op de mensenmassa af. Opgezweept
door het rumoer trokken de dieren wild aan hun kettingen. De
menigte, nu opgewonden tot razernij, liet zich echter niet
afschrikken. Terwijl zij zich voor de naderende troep
leeuwen terugtrokken, bleef onafgebroken de kreet om de
vrijlating van Tarzan weerklinken. Een diep gegrom ontsnapte
onwillekeurig aan de keel van den aapman. Het was een kreet
van protest, omdat hij niet in staat was hen te helpen, die
zijn vrienden waren. Hij greep de tralies beet. Zij bogen
een weinig mee. Daarna spande hij al zijn krachten in op één
der spijlen. Deze brak. Een voor één verwijderde hij nu ook
de andere staven. In de verwarring beneden hem zag niemand,
dat Tarzan uit het raam van zijn cel klom en naar beneden
sprong op de binnenplaats. Nu ontgrendelde hij een poort en
stapte naar buiten juist voor het front van de
terugdringende groep - tussen hem en vijftig wilde,
verscheurende beesten in.
60. Toen Tarzan daar plotseling tussen
de opstandige menigte en haar achtervolgers verscheen, steeg
er een luide kreet op, van moed en vertrouwen. Tarzan greep
de toorts uit de handen van een der burgers. "Haal je
toortsen!" riep hij. "Toortsen en speren moeten naar voren
komen!" Daarna keerde hij zich naar de wilde dieren en de
mannen met toortsen en speren kwamen aanrennen. Alles wat
zij nodig hadden, was een leider. De hongerige leeuwen
liepen achteruit, toen de brandende flambouwen voor hun ogen
flikkerden, want zij waren evenals alle wilde dieren, bang
voor vuur. De bewakers schreeuwden opgewonden en
aanmoedigend en uitten allerlei verwensingen, doch alles was
nutteloos. Toen een van de leeuwen, wiens manen in vlam
geraakt waren, zich plotseling omkeerde, deelde hij het vuur
aan zijn buurman mede. Beide dieren waren dol van angst, zij
rukten zich los en renden naar de koninklijke stallen,
Onderweg raakten ze verward in de teugels van de andere
leeuwen en rukten deze ook los uit de handen der bewakers.
In een oogwenk werd het plein het toneel van een ontzettende
verwarring en niemand kon voorspellen wat het einde van dit
tumult zou zijn.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.