Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(21)
61. Tarzan voerde de toortsdragers
aan. De brandende leeuwen veroorzaakten een paniek onder de
dieren, die nog aan de teugel werden vastgehouden en die
Alextar, de koning, tegen de burgers had uitgestuurd. Enkele
dieren braken los, wierpen zich op de mannen, die hen hadden
vastgehouden en renden daarna terug naar hun stallen. Het
angstgegil van de menigte vermengde zich met het gebrul der
verscheurende dieren en het gekerm der gewonden. De
overgebleven leeuwen waren dol van woede. Wild van pijn door
de vlammen waren zij niet meer te houden. Ze rukten zich los
en sloegen op de vlucht. Het volk wilde de woeste vijanden
achtervolgen, maar Tarzan hield hen tegen. Met opgeheven
hand vermaande hij hen tot kalmte. "Laat de leeuwen gaan",
raadde hij hen, "Er is een beter doel. Ik ga naar Alextar en
Tomos". "Ik ga met je mee", zei een zware stem naast hem.
Tarzan keerde zich om en keek den spreker aan. Het was zijn
oude vriend Phobeg, de tempelwachter. "Goed, volg me!"
besloot de aapman. "Wij gaan mee naar Alextar en Tomos!"
brulde nu de woedende menigte. Dat was een gevaarlijke
onderneming, zelfs onder de bevelen van Tarzan.
62. Het was alsof de onderdrukte
bevolking slechts gewacht had op een leider als Tarzan.
Geestdriftig schaarden zij zich achter hem. Al hun lang
verkropte woede over het tyrannieke bewind luchtgevend, in
wilde, opgewonden kreten. "We gaan naar Alextar en Tomos",
schreeuwde Phobeg. "Weg met hen!" brulde de menigte. "Naar
de poorten! Naar de poorten van het paleis!" In de grote hal
van het paleis zat de zwakke koning Alextar te beven van
angst. Toen werd medegedeeld dat het volk van plan was het
paleis te bestormen, stuurde hij elken beschikbaren man naar
de poorten van het koninklijk slot met het bevel geen
oproerlingen door te laten. Daarna wendde Alextar zich tot
Tomos. "Dit is allemaal jouw schuld", huilde hij. "Jij
raadde mij aan dien wilden Tarzan te laten opsluiten en kijk
nu eens wat er gebeurt. Het volk wil me van de troon stoten.
Misschien zullen ze me wel doden". Tomos was ook bang, maar
de angst inspireerde zijn duivelse, sluwe hersenen. "Stuur
om Tarzan", raadde hij aan. "Geef hem geld en eerbewijzen.
Het volk wil tevreden gesteld zijn". "Maar dan zal hij nog
machtiger en gevaarlijker zijn dan ooit", wierp Alextar
tegen. Tomos grinnikte. "We zullen hem voedsel geven — dat
vergiftigd is!"
63. Hopende Tarzans gunst te winnen om
hem daarna te vergiftigen, zond Alextar een edelman om hem
te halen, Maar toen de edelman de hal in kwam, riep hij uit:
"Hier is Tarzan al!" De aapman had zijn horde door de poort,
die hij had geopend, toen hij uit zijn cel was ontsnapt,
naar het paleis geleid. De koning keerde zich om en wilde
vluchten. Tomos eveneens. Maar met één enkele sprong was
Tarzan het vertrek door en greep hen beet. Niemand trok zijn
zwaard om de tyrannen te verdedigen. Alextar, verschrikt,
viel op zijn knieën en smeekte om zijn leven. "Ik zal U Uw
vrijheid geven, geld en alles wat U wilt!" "Ik heb mijn
vrijheid en aan geld heb ik geen behoefte", antwoordde
Tarzan. "Wat wilt U dan, wat wilt U met mij doen?" vroeg de
koning angstig. "Ik zal U niets doen. Wat Uw volk met U wil
doen, gaat mij niet aan. Maar als zij Thudos geen koning
maken zijn ze "dwazen". Het volk riep om Thudos. Alextar
werd lijkbleek. Met een vlugge beweging deed hij een stap
achteruit en trok zijn zwaard. Nu was het met zijn
heerschappij gedaan. Wanhoop en woede tegen den man, die de
oorzaak van zijn ondergang was, overvielen hem.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.