home

Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs

(22)


64. Wild schreeuwend: "Jij bent de oorzaak van mijn ellende", schoot Alextar naar voren en splijtte de schedel van Tomos. En voor dat iemand het hem kon verhinderen, zette hij de punt van het zwaard tegen zijn hart en liet zichzelf hierin vallen. Aldus stierf de laatste der slechte regeerders van Cathne. Er werden geen tranen vergoten om Alextar noch om zijn wreden raadsheer Tomos. Integendeel, zoowel de burgers als de edellieden riepen tezamen den geliefden Thudos als hun koning uit. Uit dankbaarheid bood Thudos Tarzan een vorstelijke titel en een mooie post aan als hij wilde besluiten in Cathne te blijven. De koning van de jungle schudde zijn hoofd. "Ik ben op zoek naar een meisje, dat onder mijn bescherming staat en ik zal niet rusten voor ik haar heb gevonden". Een der edellieden, een kapitein uit het leger, hoorde dit en kwam naar Tarzan toe. "Wat voor soort meisje is het?" vroeg hij. Tarzan beschreef Gonfala zo nauwkeurig mogelijk. De krijger fronste het voorhoofd. "Ik geloof, dat ik weet waar zij is", zei hij verslagen. "Maar U kunt er niet heen gaan om haar te zoeken." De aapman antwoordde grimmig: "Er is geen plek waar Tarzan niet komen kan!"




65. Deze kapitein had de afdeling aangevoerd, die de Athnenianen ontdekt had op het plein van Thenar, en hij was getuige geweest van de gevangenneming van Gonfala, Spike en Troll door de olifantsmannen. Toen hij met zijn verhaal eindigde, zei Tarzan eenvoudig: "Ik ga naar Athne". Thudos bood hem een afdeeling soldaten aan, maar hij weigerde. "Welnu, als je niet binnen een redelijke tijd terug bent gekomen, zal ik een leger naar Athne zenden om je te halen", beloofde Thudos. "Als ik niet binnen een redelijke tijd terug ben", verklaarde Tarzan, "zal het zijn, omdat ik gedood ben". Bij het vallen van de duisternis rende Tarzan door de vallei van Thenar, een vallei bewoond door leeuwen; echter geen gewone leeuwen, doch dieren, die uit de jachttroepen van Cathne ontsnapt waren en die dus getraind waren om mensen aan te vallen. En gedurende vele geslachten hadden zij bekend gestaan om hun snelheid en uithoudingsvermogen. Helaas woei de wind de aapman in het gelaat en droeg zijn lucht mee over het bosland achter hem. Eerst hoorde hij een geweldig koor van geluiden, geluiden van dieren, die het spoor van een prooi hadden geroken en deze nu achtervolgden. Was het zijn spoor?




66. De volle maan rees boven de bergen vlak voor Tarzan. Het wilde gebrul van de leeuwen werd luider, weerkaatste in de canyon, waar hij zoo juist vandaan gekomen was en die het "Pad van de krijgers", heette. Nu wist hij zeker, dat de jagende leeuwen van Cathne hem op het spoor waren. Geen beschaafd mens zou de leeuwen aan hun gebrul hebben kunnen tellen, maar voor Tarzan was elk geluid herkenbaar. Hij wist, dat vijf leeuwen meedogenloos achter hun prooi aanliepen. Hij versnelde zijn schreden. Hier dreigde gevaar, zelfs voor den machtigen Tarzan. Hij kon niet hopen stand te houden en de overwinning te behalen over vijf van zulke geweldige dieren. En dus rende hij verder, zijn brede borst rees en daalde regelmatig, zijn hartslag was nauwelijks sneller bij deze vlugge verplaatsing. Maar de wilde, hongerige leeuwen kwamen eveneens snel vooruit. Het was nu de kwestie, wie vlugger zou zijn, Tarzan of de leeuwen. Eindelijk was Tarzan op een halve kilometer afstand van een bos, waar hij in de bomen zou kunnen ontvluchten. Maar juist toen hij dacht, dat zijn veiligheid verzekerd was, kwam er een onvoorzien voorval tussenbeide.


 


De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.