Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs
(7)
19."Weet u zeker, dat dit de goede weg
is?" vraagt Tarzan. "Ja", liegt Magra, "we bevinden ons ten
Noordwesten van Bonga." De aapman haalt zijn schouders op.
De eene weg is zoo goed als de andere, totdat hij een of
ander herkenningsteeken vindt. Maar naarmate zij verder
loopen, geraken zij steeds verder van hun doel af. Zij
hebben geen enkele voorbereiding getroffen om de wildernis
in te gaan, maar Tarzan, die het oerwoud als een groote
voorraadkamer beschouwt, zorgt voor het noodige
levensonderhoud. Hij maakt pijlen en bogen en bemachtigt
daarmede voedsel. Op den derden dag van hun tocht keert hij
terug met een groote antilope. Met een onheilspellende
uitdrukking op zijn gezicht werpt hij het dier op den grond
en loopt naar Magra toe. Het meisje schrikt, als zij den
toornigen blik in zijn oogen ziet. "U hebt gelogen", zegt
hij koud, "u hebt ons de verkeerde richting laten volgen."
"Hoe weet u dat?" vraagt het meisje bevend. Tarzan wijst
naar de antilope. Ik ken deze omgeving en weet, dat deze
streek ten Zuidoosten van Bonga ligt." Door haar angstigen
blik bekent het meisje schuld. Plotseling sluiten de handen
van Tarzan zich om haar hals!
20. Voor Tarzan is liegen de ergste
misdaad, die er bestaat, en op het oogenblik dat hij haar
bij de keel grijpt, is hij meer beest dan mensch, nu is hij
Tarzan, koning van de Apen, die zonder aanzien des persoon
den dader van een misdaad straft. Het volgende oogenblik zou
hij haar gewurgd hebben, maar zelfs op dat oogenblik van
onbeheerscht toegeven aan zijn wilde wraakzucht, krijgen
zijn menschelijke gevoelens toch weldra de overhand. Opeens
laat hij haar los. Zonder een woord te spreken keert hij
zich om en loopt weg. Magra volgt hem met de oogen. In haar
hart is een nieuw gevoel geboren, een gevoel van ontzag,
vermengd met vrees voor dezen man, die zich haar meerdere
heeft betoond. Het gevoel, dat hij in haar heeft wakker
geschud, doet haar belangstelling voor hem nog toenemen.
Gregory zucht ontmoedigd, terwijl hij zich tot Tarzan wendt:
"Wat moeten we doen? Is er nog kans, dat wij tijdig genoeg
in Bonga zijn om Helen uit de klauwen van den duivelschen
Thome te redden?" De aapman schudt zijn hoofd. "Thome zal
vandaag in Bonga aankomen maar hier vandaan duurt het zes
dagen als we snel vooruit kunnen komen."
21. Opeens komt er een glimp van hoop
in de oogen van Tarzan. "Kunt u zich nog iets van de kaart
van Athair herinneren?" vraagt hij. Gregory knikt, "Ik weet
niet precies de bijzonderheden van de route, maar ik weet,
dat Athair ten Oosten van Bonga ligt. Helpt dat iets?" voegt
hij er opgewonden aan toe. "Ja. Wij zullen de richting van
Athair inslaan en trachten Thome op zijn weg te kruisen. Als
dat niet lukt, zullen we naar Athair gaan", zegt Tarzan,
alsof hij een prettig uitstapje aankondigt, inplaats van een
gevaarlijke expeditie naar de verboden stad. Met nieuwen
moed loopt het kleine gezelschap achter hun leider aan. Dien
nacht houdt de onvermoeide aapman de wacht, terwijl de
anderen slapen. Bij het aanbreken van den dag wekt hij hen
en zij gaan weer op weg, steeds voorwaarts naar hun
gevaarlijke doel. De jungle wordt minder dicht alsof men in
een park loopt. Tarzan wordt voorzichtiger. "Blijf dicht bij
elkaar", beveelt hij, "kapitein Lavac, en u. Mr. Gregory,
houdt uw geweren gereed. Wij komen op het spoor van leeuwen
en ook van kannibalen!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.