Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs
(14)
40. De koning van de jungle snelt door
het bosch. Het is een wedstrijd met de maan en met den dood.
Als de maan haar hoogste punt in de wolken bereikt, dan
zullen de maanzieke apen, hij weet het, zich op Magra werpen
en haar doodslaan. De maan is bijna in haar zenith als
Tarzan in een boom boven het vreeselijke tooneel aankomt. De
apen zijn gek van opwinding. In zulk een toestand zijn ze
dapper en zonder vrees. Tarzan laat zich naar beneden
vallen, terwijl hij schreeuwt om den troep te verschrikken.
Terwijl hij op den grond neerkomt, uit hij den
waarschuwingskreet der apen. "Kreegah!" De reusachtige
beesten kijken verbaasd naar den indringer, die daar
plotseling tusschen hen opduikt en hun eigen taal spreekt.
Maar ze zijn niet bang, want hij is alleen en zij zijn met
velen...... Zooals de gewoonte is, spreekt de koning tot den
ordeverstoorder. Hij slaat zich op zijn breede borst en
gromt: "Ik ben Ungo, ik dood!" Daarna sloeg de koning van de
jungle zich op de borst en antwoordt: "Ik ben Tarzan van de
Apen, de machtige jager, de sterke vechter, ik dood!"
41. Magra ligt wanhopig en hulpeloos
op den grond, met gesloten oogen, en verwacht het einde door
een slag van de apen. Opeens hoort zij de stem van Tarzan,
die tegen Ungo spreekt. Verwonderd kijkt ze op en ziet den
man, dien ze bewondert, tegenover het beest staan, dat haar
gevangengenomen heeft. Tarzan en de aapkoning loopen nu om
elkaar heen, gereed voor den aanval. Het volgende oogenblik
zijn ze in een doodelijken strijd gewikkeld. "Tarzan!
Vlucht!" gilt Magra, "hij zal je dooden! Zet je leven niet
voor het mijne op het spel, Tarzan, laat mij sterven, jij
moet blijven leven!" De koning van de jungle schenkt geen
aandacht aan het meisje. Zijn heele aandacht is
geconcentreerd op zijn tegenstander en Ungo's
bloeddoorloopen oogen, die hem aankijken. Opeens springt
Tarzan naar voren. Hij grijpt de vuist van Ungo, draait hem
om en trekt den zwaren aap over zijn schouder. Ungo zwaait
door de lucht en valt zwaar op den grond, doch springt
dadelijk weer overeind. Hij weet, dat hij den eersten slag
verloren heeft. Met vernieuwde woede, schreeuwend en
vreeselijk dreigend, valt Ungo nu uit.
42. Als een vreeselijke stoomhamer
schiet de krachtige poot van Ungo uit, om Tarzan neer te
vellen. Rondom het vechtende paar zitten de andere apen van
den troep, die hun koning aanmoedigen. "Dood hem, dood hem!"
En Ungo strekt zijn arm uit om zijn tegenstander te
verpletteren. Tarzan is echter zoo vlug als de weerlicht,
sneller nog dan Sheeta, de panter. Hij bukt onder de groote,
harige armen van Ungo door, draait zich om en grijpt den aap
om zijn harigen, breeden nek in den kneep van zijn elleboog.
"Kagoda!" roept hij. Maar Ungo wil niets zeggen. Hij kan
niet gelooven, dat die kleine, haarlooze arm hem kwaad zal
doen. De vechtenden vallen op den grond. De stalen spieren
van Tarzan knellen zich steviger om den nek. Ungo schreeuwt
van de pijn. Het volgende oogenblik zal zijn nek gebroken
zijn. "Kagoda!" zucht hij, "ik onderwerp me!" De aapman
springt op. "Tarzan is koning", roept hij uit en wacht, want
het is het privilege van iederen menschaap om hem zijn titel
te bevechten. Als er enkelen tegelijk opkomen, zal Tarzan
weldra het onderspit moeten delven.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.