home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(15)
 


43. Door zijn overwinning op Ungo heeft Tarzan het koningschap over den troep apen gekregen. Maar enkele van de jongere dieren zijn het hiermede niet eens. Het is gewoonte, dat ieder, die wil, met den nieuwen koning mag vechten, om te trachten hem te overwinnen. Een der jonge, groote dieren komt langzaam en brommend op hem af. Tarzan is niet bang voor hem, maar hij weet, dat, als na dit dier er weer een ander zou komen, om tegen hem te kampen, hij door oververmoeidheid zou worden overwonnen; vandaar dat hij wil probeeren een gevecht te voorkomen. Hij richt zich in zijn volle lengte op en roept: "Tarzan doodt!" Daarna loopt hij naar het vreeselijke dier toe, dat bang wordt, als hij de witte gedaante op zich toe ziet komen. Hij wil omkeeren, maar Tarzan geeft hem daartoe geen gelegenheid. Hij wil, dat hij onmiddellijk als koning van de apen wordt erkend. Daarom grijpt hij den jongen aap beet, tilt hem gemakkelijk boven zijn hoofd en smijt hem daarna tegen den grond. Vol bewondering kijkt de troep apen nu naar hun geweldigen, nieuwen koning. En Tarzan beraamt een plan om zijn onderdanen te gebruiken bij de gevaarlijke avonturen, die hem en zijn vrienden te wachten staan.



44. Magra rent naar Tarzan toe, slaat haar armen om hem heen en drukt zich tegen hem aan. "Ik ben zoo bang zegt ze huiverend, "dat de apen ons zullen dooden!" "Neen", antwoordt Tarzan, "ik ben nu hun koning." Hij schuift het meisje van zich weg en doet een paar passen voorwaarts om zich tot de apen te wenden. "Tarzan is koning", zegt hij. "Jullie bent nu het volk van Tarzan. Tarzan gaat naar vreemd land — land van gevaar. Jullie gaan mee met Tarzan, vechten met Tarzan." De apen grommen toestemmend. "We gaan", zegt een der grootste apen, "Tarzan machtig vechter. Wij vechten met Tarzan, dooden vijanden van Tarzan." De aapman loopt nu door de jungle met Magra naast zich, terwijl de apen volgen. "U hebt mij weer het leven gered", zegt het meisje blij, "dat wil dus zeggen, dat u mij niet haat." De koning van de jungle antwoordt rustig: "Dat zou ik voor elk levend wezen gedaan hebben." Den volgenden morgen ontvangt de groep van Gregory hen met groote verwondering, want ze hadden niet gedacht, dat ze ooit Tarzan of Magra zouden terugzien. Doch Tarzan verliest geen tijd met nadere uiteenzettingen. "Wij moeten vlug verder gaan", zegt hij, "de weg naar De Verboden Stad is moeilijk en gevaarlijk."



45. De koning van de jungle spoort zijn vrienden tot spoed aan, in de hoop Atan Thome in te halen, voordat deze de Verboden Stad zal bereiken. De apen vinden hun weg door het bosch, gereed om bij den eersten kreet van hun koning hem onmiddellijk te hulp te snellen...
Thome echter heeft reeds het doel van zijn tocht in zicht — de reusachtige krater, waarin zich de geheimzinnige stad moet bevinden. Doch als hij dien morgen ontwaakt en naar buiten kijkt, bemerkt hij tot zijn misnoegen, dat de dragers en de Askari's gevlucht zijn, omdat zij bang zijn nog verder mee te gaan. "Wat moeten we nu doen, meester?" roept Lal Taask uit, als ook hij, ontwaakt zijnde, hun moeilijken toestand beseft. "Wij zullen alleen gaan!" snauwt Thome; "de vader der diamanten is ergens in Athair verborgen. Ik zal niet terugkeeren, nu ik mijn doel zoo dicht genaderd ben. Vooruit, laten wij gaan." Bevend volgt Lal Taask zijn meester, die stroomopwaarts de rivier volgt. Bij iederen stap wordt Lal Taask angstiger. De zware, stille lucht is geladen met iets heel geheimzinnigs. Het komt hem voor alsof zij een andere wereld zijn binnengegaan, een wereld met ongekende verschrikkingen.





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.