home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(17)
 


49. Tarzan knijpt zijn oogen dicht om het eigenaardige beest daar beneden zich beter te kunnen zien. Het lijkt wel een exemplaar van een voorhistorische hagedissoort, welke eeuwen en eeuwen geleden geleefd heeft. De aapman kijkt nu naar den krijger. Hij begrijpt, dat deze man hem van groot nut zou kunnen zijn bij het verstrekken van inlichtingen over "De Verboden Stad." Als de dinosauris hem doodde, dan zou hij waardeloos zijn. Vandaar dat Tarzan onmiddellijk besluit hem te helpen en springt naar beneden. De krijger ziet de bijna naakte gebruinde reus uit de wolken neerkomen op de rug van de stijgerende dinosauris. Even later ziet hij den vreemdeling op de nek van het beest klimmen, terwijl hij tevergeefs tracht zijn mes in de nek te planten. Het vreeselijke dier slaat met zijn staart over zijn kop en tracht zijn vijand te raken. Een oogenblik staat de krijger als aan den grond genageld door dit vreemde schouwspel, doch al spoedig herkrijgt hij zijn bezinning. Hij kon nu zijn kans waarnemen om te vluchten en den vreemdeling over te laten ten prooi van het ondier.



50. De eerste impuls van den krijger is ook om te vluchten, want hij kent de kracht en de woestheid van het dier maar al te goed. Maar deze krijger met zijn zwarte pluimen is een waardig man. De vreemdeling is hem te hulp gekomen, het is nu zijn plicht hem in bescherming te nemen. Terwijl de krijger het dier met zijn speer bewerkt, gelukt het Tarzan een dunne plek te vinden in de keel van het monster, waarin hij steeds weer zijn mes steekt. Maar het reusachtige beest, dat evenals de meeste reptielen zeer taai is, wordt niet zoo gemakkelijk overwonnen. Opnieuw tilt de krijger zijn speer op. Terwijl Tarzan steeds weer het dier met zijn mes steekt, komt de scherpe punt van de speer in het hart van het monster. Het vreeselijke dier valt neer, een paar stuiptrekkingen en het is dood. De beide overwinnaars kijken elkaar over hun verslagen vijand heen, aan. Zij spreken dezelfde taal, beiden kennen het Swahili. "Ik ben Thetan van Thobos", zegt de krijger, "ik heb aan u mijn leven te danken, hoe zal ik u dat ooit kunnen vergelden?" "Breng mij naar Athair", antwoordt Tarzan eenvoudig. Thetan staart hem verbaasd aan, daarna schudt hij zijn hoofd.



51. Thetan fronst het voorhoofd en schudt afwijzend het hoofd, als Tarzan hem verzoekt hem naar Athair te brengen. "Ik ben een Thobotaan, de Athairianen zijn onze vijanden. Zelfs als ik het zou kunnen, zou ik u er nog niet heen brengen, want de Athairianen zijn wreede, slechte menschen. Zij zouden u dooden......"
Intusschen hebben de wit-gepluimde krijgers Atan Thome en Lal Taask gevangen genomen. Met de punt van hun speren duwen zij hun gevangenen in een groote bark, die voortbewogen wordt door rijen galei-slaven. "Vooruit naar Athair!" brult de aanvoerder, en de bark schiet stroomopwaarts de rivier op. Dan roeien zij de boot door een natuurlijke tunnel in de rotsen, die in verbinding staat met het meer, dat op den bodem van den uitgebluschten krater van Tuen-Baka ligt. Bosschen en pleinen en twee prachtige, fantastische steden rijzen op voor de verwonderde oogen van Atan Thome en Lal Taask. En, terwijl zij door het heldere water naar beneden kijken, ziet Atan Thome, dat er op den bodem van het meer een prachtige tempel gebouwd is. Zijn mond valt open van verbazing, doch hij heeft slechts het begin gezien van de magische wonderen van deze verboden stad.





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.