home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(19)
 


55. Het komt niet hij Ogabi op om zijn speer midden in den kring van doodshoofden te gooien, die zoo griezelig heen en weer zwaaien. Hij denkt, dat het bovennatuurlijke verschijningen zijn en dat een mensch die geen kwaad kan doen. Tenslotte slaagt hij er in een kreet te uiten: "Demonen!" klinkt het uit zijn door angst dichtgeknepen keel. Doch zijn kreet dringt in de hersens van Tarzan door, die ontwaakt. De spieren van den aapman zijn gewend om dadelijk op gevaar te reageeren, anders zou hij in de wildernis reeds lang den dood gevonden hebben. Hij springt op, geheel wakker, om de spoken te lijf te gaan. "Demonen!" herhaalt Ogabi, "wij kunnen hen niet dooden, Bwana; laten wij om onze levens smeeken". Het antwoord van Tarzan is een vlugge daad, zonder eenige weifeling. Hij springt op een van de grimmige verlichte doodshoofden af. Intusschen zijn ook de anderen wakker geworden door het geschreeuw van Ogabi. De verlichte doodshoofden schijnen plotseling dichter op hen toe te komen. Een oogenblik staan allen geschrokken stil, dan schieten Gregory en Lavac op een van de lichtende vlakken. Thetan heft zijn speer op. Dan even snel als zij gekomen zijn, verdwijnen de spoken, op hetzelfde oogenblik, dat een vrouwengil boven het rumoer uitklinkt.



56. Terwijl Tarzan op een van de doodshoofden toestormt, verdwijnt dit. Maar de scherpe oogen van den aapman zien de omtrekken van een hard wegloopende figuur. Tarzan rent vooruit en grijpt hem vast. Het is een man van vleesch en bloed. Hij draait hem om en opnieuw is dan de glinsterende doodskop zichtbaar. Maar er is niets bovennatuurlijks of spookachtigs aan het gevecht, dat volgt. Tarzan staat tegenover een machtig tegenstander, doch tenslotte weet Tarzan hem te overwinnen. Hij voert den man mee naar het kamp. "Kijk, Ogabi, het is een truc", zegt hij, terwijl hij op het fosforiseerende masker wijst, dat zijn gevangene draagt. "Hij is een Athairiaan", zegt Tarzan, "zij dragen dikwijls zulke maskers om hun vijanden schrik gaan te jagen." Tarzan keert zich nu weer tot zijn gevangene. "Ga naar je kameraden en zeg hun, dat zij Tarzan niet kunnen tegenhouden, noch angst kunnen aanjagen!" Verheugd gehoorzaamt de man. Daarna vraagt de aapman: "Wie gilde er, toen ik in het bosch was?" Op dat oogenblik rent Magra naar hem toe, en gilt opgewonden: "Helen is verdwenen! Zij hebben haar meegenomen!"



57. Het kleine kamp is verslagen bij het hooren van de vreeselijke tijding van Magra, dat Helen gevangengenomen is door de Athairianen. "Ik ben bang, dat U haar nooit meer zult terugzien." Thetan verklaart dit in vollen ernst. "Wat zal er met haar gebeuren?" vraagt Gregory angstig. De Thobothaansche krijger zucht: "Zij zullen haar waarschijnlijk naar den tempel van "Den Vader der Diamanten" brengen en haar tot priesteres maken. Geen vreemdeling, die ooit den tempel binnentreedt, komt er levend uit. Morgen zal zij in den tempel gebracht worden." Tarzan klemt zijn tanden op elkaar. Vastberaden zegt hij: "Kom, Thetan, wij zullen hen achtervolgen." "Dat heeft geen nut!" antwoordt de krijgsman, "zij hebben de rivier reeds bereikt, daar ligt een bark op hen te wachten, het heeft geen zin deze te volgen. Dan lichten de oogen van Thetan op. "Waarschijnlijk zullen zij vannacht aan deze zijde van de tunnel blijven, die den toegang vormt tot het Horus-Meer. Er is een landweg, die er heen voert. Het is moeilijk en gevaarlijk." "Dat hindert niet, moeite en gevaar, tel ik niet", zegt Tarzan, "wij zullen hen volgen!"





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.