Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs
(21)
61. Nadat Koningin Atka order heeft
gegeven om zes galeien te bemannen, roept zij Atan Thome bij
zich en zegt: "Uw vijanden zullen gevangen genomen worden.
Als een van hen dit overleeft, zal hij ten prooi vallen aan
Brulor, onzen god, die zijn residentie heeft in den tempel
onder water?"...
Tarzan echter keert veilig terug in het kamp, waar hij
verslag uitbrengt aan Frederik Gregory: "ik heb goed
nieuws". Een van de galeislaven vertelde me, dat er een
blanke man gevangen wordt gehouden in den tempel onder water
in Athair. Misschien is het Uw zoon Brian, dien wij willen
gaan bevrijden." "Maar hoe kunnen wij hem bereiken?" vraagt
Gregory opgewonden. "Het zal niet gemakkelijk zijn." Tarzan
antwoordt bemoedigend: "maar Thetan gelooft, dat zijn oom,
de koning van Thobos, ons wel zal willen helpen. Van Thobos
uit kunnen wij het wagen naar Athair te gaan. Maar de weg
naar Thobos is eveneens zeer gevaarlijk". Tarzan verzoekt
zijn vrienden zich aan boord te begeven. De apen laat hij
achter, omdat hij andere plannen heeft om in Athair te
komen. De bark wordt stroomopwaarts geroeid. Uren later, als
de bark een hoek om gaat, bevindt zij zich plotseling
tegenover de galeien van Atka.
62. Tarzan fronst de wenkbrauwen als
hij ziet, dat de zes Athairiaansche galeien naar hem toe
komen. "Wij kunnen beter teruggaan", zegt Gregory. "Dat zal
wel niet veel helpen", zucht Thetan, "hun booten zijn
sneller; zij zullen ons spoedig ingehaald hebben," "Er zit
niets anders op dan te vechten", verklaart de aapman moedig.
Tarzan begrijpt, dat er niet veel kans op een overwinning is
tegen een zoo talrijken vijand, maar als hij moet sterven,
dan zal hij vechtend sterven. Terwijl de galeien naar de
groote bark toe komen, geeft Tarzan een kort commando en de
vijand wordt met een regen van pijlen en kogels ontvangen.
In hun poging om dekking te zoeken tegen de pijlen der
aanvallers, zijn de mannen van Tarzan allen aan één kant van
de bark gaan staan. De boot helt daardoor gevaarlijk over,
maakt water — op hetzelfde oogenblik schiet een van de
vijandelijke galeien op hem af. Het Athairiaansche schip,
voortbewogen door dertig roeiers, ramt de bark van Tarzan
midscheeps. Schuin als zij lag, loopt ze nu heelemaal vol
water en begint te zinken, terwijl de passagiers overboord
slaan en de galeislaven, die met zware kettingen aan de boot
vastgeklonken waren, in hun doodsangst als waanzinnigen
schreeuwen. Tarzan is overwonnen!
63. Toen de Athairianen de bark
ramden, begon deze te zinken en de vrienden van Tarzan
kwamen allen in het water terecht. Lavac en Helen werden
door een vijandelijk vaartuig gered en onmiddellijk
stroomopwaarts geroeid naar de Verboden Stad. De nacht viel
en nog steeds bevonden de beide slachtoffers zich aan boord
van het schip. "Ik ben blij, dat wij niet van elkaar
gescheiden zijn, Helen," zei Lavac zacht. Helen knikte en
zuchtte. "Ik ben bang." antwoordde zij, "dat wij wel niet
lang meer bij elkaar zullen blijven." Intusschen hadden de
andere galeien de overige drenkelingen opgenomen. Tarzan zou
onder water hebben kunnen duiken en zoo kunnen ontsnappen,
doch hij wilde zijn vrienden niet in den steek laten. Als
hij bij hen bleef, was het misschien mogelijk, dat hij hun
hulp kon bieden. En zoo bevonden de aapman, Magra, Gregory,
Thetan en Ogabi zich in een van de galeien, welke nu snel
achter de andere werd aangeroeid. De kapitein der
Athairianen lachte tegen Tarzan, toen hij dezen aan boord
hielp. "Onze koningin zal wel blij zijn. Zij heeft een
bijzonder mooie manier bedacht om u kwijt te raken!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.