home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(24)
 


70. Terwijl de reus uitvalt, springt Tarzan opzij en valt hem van achteren aan, grijpt hem beet en tilt hem hoog in de lucht, waarna hij hem met groote kracht tegen den grond werpt. Hij zou hem nu hebben kunnen dooden, maar hij wacht om te zien wat de reus zal doen. Door den val is hij bewusteloos. Tarzan verwacht, dat het gevecht nu afgeloopen zou zijn, maar de Athairiaan komt weer bij kennis, springt op en rent weg, doch Tarzan rent achter hem aan. Vervuld van angst voor hetgeen komen zal, steekt de reus zichzelf het mes in het hart. "U hebt de weddenschap verloren, Herat", lacht Thetan. "Maar Uw Tarzan heeft hem niet gedood!" oppert de koning. "Zeker wel, hij doodde den kerel door hem angst aan te jagen", zegt Thetan. Herat lacht. "Je hebt gelijk, Tarzan is vrij." Daarna geeft hij bevel dat de vrienden van Tarzan, Gregory en Ogabi in de arena moeten worden gebracht. "Wie van U beiden wil met een wilden leeuw vechten?" vraagt de koning. "Ik", verklaart Tarzan. "Neen, neen". roept koningin Mentheb uit. "U bent vrij, Tarzan. U hoeft niet meer te vechten." Herat keert zich boos tot zijn vrouw. "Bemoei je er niet mee. Nu zal Tarzan juist vechten — en niet met één, maar met twee leeuwen tegelijk!"



71. De trompetter geeft het signaal. Er vliegen twee kooien open aan een kant van de arena en twee geweldige, hongerige leeuwen treden naar buiten. De aapman weet, dat dit wellicht het einde van zijn leven kan beteekenen. Eén leeuw had hij wel kunnen overwinnen, maar hoe kan hij zich verweren tegen een aanval van twee van deze dieren tegelijk?...
Intusschen staan Helen en kapitein Lavac, die door de Athairianen gevangen genomen waren, voor koningin Atka, die het vonnis over hen uitspreekt. Helen zal slavin worden in den tempel van den Vader der Diamanten onder het water van het Horus-Meer. Lavac zal de rest van zijn leven doorbrengen in een kooi in de kamer van Brulor, den levenden God van de Athairianen. Beiden werden door een ruwe schacht naar beneden gegooid en komen daar in een onderaardsch vertrek, waar zich langs beide zijden kooien bevinden, waarin men menschen ziet zitten, menschen, die opgesloten zijn als wilde dieren. Plotseling gilt Helen het uit. Die harige, onverzorgde figuur daar, dat is haar broeder Brian. De man kijkt haar met starende oogen aan. Opeens herkent hij haar. "Helen! Wat doe jij hier?". Zijn stem heeft een zachten, hopeloozen klank. "Oh, Helen, ik zou je liever dood zien, dan hier in dit vreeselijke paleis!"



72. Lavac wordt in een kooi geduwd, naast die van Brian, doch Helen wordt weggevoerd. "Wat zullen zij met haar doen?" vraagt Lavac. "Dat weet niemand hier", antwoordt Brian zacht, "weer een slachtoffer meer. Het beste wat haar kan overkomen is, dat zij wordt uitgekozen om aan den God te worden geofferd." Op dat oogenblik treedt een vreemdsoortige figuur het vertrek binnen. "Mijn hemel!" roept Lavac uit, "wat is dat?" "Een ptome met ons middagmaal", antwoordt Brian; "de ptomen zijn visschers en priesters van een lagere orde. Met hun waterpakken aan zijn ze in staat door het water van het Horus-Meer van hier naar den tempel en terug te loopen." De ptome legt voor ieder van hen een ongekookten visch neer als maaltijd en vertrekt. Daarna komt Brulor, de levende God van de Athairianen het vertrek binnen, gevolgd door priesters en tempelslavinnen. Hij neemt op den troon plaats voor de cassette, die den "Vader der Diamanten" bevat. "Breng het nieuwe meisje hierheen!" gebiedt Brulor. Er gaat een deur open en Helen komt binnen, gekleed in het slavinnencostuum van de tempelmeisjes. Met een stem zoo hard als steen verklaart Brulor: "Je zult de slavin zijn van Zytheb, en iederen wensch van hem gehoorzamen!" Brian Gregory gromt.





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.