home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(27)
 


79. Herkoef, de vroegere priester, leidt zijn medegevangenen door de geheime gang van de gevangenis, die onder het water van Athair doorloopt, naar buiten. "Het is heerlijk weer de lucht van vrijheid in te ademen", zegt Helen. Brian en Lavac volgen zwijgend. Zij weten dat hun vrijheid slechts een schim is. Den geheelen nacht loopen de gevangenen voort. Bij het aanbreken van den dag fluistert Helen in doodsangst: "Ik hoor stemmen. Er komen menschen deze richting uit." De anderen spitsen hun ooren. "Athairianen!" Herkoef beveelt: "Wij moeten teruggaan en ons in een spelonk verbergen." Enkele minuten later komen zes krijgslieden langs de plaats, die de anderen zoo juist verlaten hebben. "Hun sporen zijn duidelijk", zegt de aanvoerder, "wij zullen spoedig de hand op hen kunnen leggen. Kom!" De soldaten volgen met het vaste voornemen, de ontvluchte gevangenen weder te arresteeren. Al spoedig stuiten de Athairianen op de verborgen vluchtelingen. Enkelen trachtten te ontkomen, doch een regen van speren belet hun dat. Helen, Brian en Lavac blijven staan. Zij weten, dat er niet aan vluchten valt te denken, vooral nu de Athairianen hen in hun schuilplaats hebben verrast!



80. Helen beeft over al haar leden, Lavac en Brian daarentegen zijn doodkalm. Zij kennen allen het lot, dat hun wacht, wanneer hun overweldigers hen zullen hebben teruggevoerd naar den tempel onder water. Daar zullen zij gemarteld worden, net zoolang, tot zij het leven er bij inschieten...
Intusschen zijn Tarzan en de aanhankelijke Ogabi bij Athair aangekomen, gewapend met nieuwgemaakte pijlen en bogen. Plotseling staat de aapman stil en snuift de lucht in met zijn gevoelige reukzenuwen. "Menschen in de buurt", zegt hij laconiek, "misschien wel Athairianen." Ogabi fronst het voorhoofd. Hij spoedt zich langs het ongebaande pad. Daar ruikt hij den zachten geur van een blanke vrouw en even later hoort hij kreten van de ontvluchte gevangenen, den doodskreet van hem, die door een speer geraakt is. De Athairianen jagen hun gevangenen met hun speren voor zich uit. Eén van hen wil Helen vastgrijpen, doch Lavac slaat hem tegen den grond. Onmiddellijk springt een ander naar voren en wil den Franschman een speer in zijn rug steken. Tarzan nadert juist op tijd op de plaats van het drama om te voorkomen, dat Lavac gedood zal worden.



81. Helen uit een kreet van afschuw, als zij den krijger bemerkt, die met opgeheven speer op Lavac toe loopt. Dan opeens schiet er een pijl in het hart van den soldaat. Met een gil valt hij dood neer. De overige Athairianen kijken in het rond, waar de pijl vandaan komt. Zij begrijpen er niets van. Alleen Lavac vermoedt de waarheid. "Dat moet Tarzan zijn", fluistert hij tegen Helen. "Niemand beter dan Tarzan weet, hoe hij den vijand moet aanvallen." Tarzan zelf heeft de verbazing gezien, veroorzaakt door dezen geheimzinnigen boodschapper van den dood. Een grimlach verschijnt op zijn gelaat. Hij spant opnieuw zijn boog en zoekt een ander slachtoffer uit. De pijl wordt afgeschoten en opnieuw klinkt er een kreet van een Athairiaan, die daarna neervalt. "Wie is dat? Wat is dat?" De soldaten schreeuwen. "Dat is de god van de menschen buiten Athair", brult Lavac, "hij zal jullie allen dooden." De Athairianen zijn bang, maar zij weten tevens, dat zij ter dood gebracht zullen worden door de handen van hun koningin, als zij durven terug te komen zonder de ontsnapte gevangenen. En daarom verschuilen zij zich achter de gevangenen, die zij als een schild voor zich uit drijven. Zoo trachten zij aan de wraak van den aanvaller te ontkomen en hun gevangenen weer veilig in Athair terug te brengen.





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.