Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(15)
43. "Nu zult U Uw noodlot leren
kennen!" herhaalde Ahtea, koningin van Tohr, met een gemeen
lachje om haar mondhoeken. De gevangenen waren angstig —
behalve Tarzan, de koning van de jungle, die met een
onverschillige trek op zijn gezicht zijn armen over de borst
kruiste. Toen Ahtea haar mond opende om weer te spreken,
klonk het geluid van een gongslag tot in het vertrek door.
De deur ging open en een reusachtige wilde, geëscorteerd
door twee rijen krijgers, kwam vlug de troonzaal binnen.
Tarzan herkende den man als een van de krijgslieden, die hij
had gezien aan de andere zijde van de berg. Terwijl hij een
diepe buiging voor de koningin maakte, voerde de nieuw
aangekomene een opgewonden gesprek met haar. Verschillende
keren wees hij naar Tarzan. Eindelijk keerde Ahtea zich tot
den aapman. "Dit is het hoofd van de wilde troepen, die onze
rivieren en toegangen bewaken. Hij zegt, dat U enkelen van
zijn mannen hebt gedood." "Ze vielen ons aan, wij doodden er
enkelen", antwoordde Tarzan eenvoudig. "Volgens onze wetten
heeft de aanvoerder het recht zijn mannen te wreken." De
rest van haar woorden gingen verloren in zuchtend gemompel:
"Ik hoop je bij me te houden, Tarzan, maar Behgo zal je
doden!"
44. Volgens de wetten van Tohr moest
Tarzan met den reus Behgo in het strijdperk treden. "Wanneer
zal dat gebeuren?" vroeg de aapman. "Hier — en nu!"
antwoordde Ahtea met leedvermaak. De vrienden van Tarzan
waren bang, dat de reus Tarzan zou doden. De koningin klapte
in haar handen. "Een knots en een zwaard voor Tarzan," beval
ze, "dan zijn ze beiden precies eender gewapend" — "Ik ben
gewapend," viel de aapman haar in de rede en haalde uit zijn
lendedoek het mes te voorschijn, dat hem in al wel duizend
gevechten met mens en dier geholpen had.
Ahtea keek hem verbaasd aan. "Denk je hem daarmede te
overwinnen? Zelfs met knots en zwaard zou je jezelf niet
kunnen verdedigen. Behgo is de sterkste van alle
voorhoedereuzen." — "U moet Behgo waarschuwen, niet mij,"
antwoordde de aapman met een kalm, hooghartig lachje. Ahtea
trok haar gezicht in een grijnslach om niet te laten merken,
hoe de emotie haar te pakken had. "Het zal heel amusant
worden", zei ze. "Nu, klaar? — Ja, Tarzan.... Aroek, Behgo!"
Toen de reus zijn knots ophief en er mee rondzwaaide,
fluisterde Ahtea zacht: "Vaarwel.... Tarzan!"
45. De strijd was begonnen. Met een
kreet van woede zwaaide de reus zijn knots in het rond en
trachtte Tarzan zo te raken. Maar uit de kreet van den
aapman klonk de vreselijke aanvalsroep van de grote apen. De
koning van de jungle stond stil en wachtte den aanval af.
"Zeg, die duivel is te groot voor Tarzan," fluisterde Perry
O'Rourke, "ik zal hem een handje helpen." — "Neen, neen!
Laat dat!" waarschuwde d'Arnot. "Tarzan zal hem wel klein
krijgen." Doch het volgend ogenblik was d'Arnot niet meer zo
zeker van de uitkomst van het gevecht. De reus kwam naar
zijn slachtoffer toe en zwaaide de knots in de richting van
Tarzan's hoofd, doch deze stapte opzij, waardoor Behgo hem
niet raakte. Weer en nog eens viel de reus uit, doch iederen
keer ontweek Tarzan de slag.
Woedend door de vlugheid van zijn tegenstander, veranderde
de reus van taktiek. Plotseling bleef hij staan, zwaaide de
knots rond zijn hoofd en wierp hem toen in de richting van
Tarzan. Ahtea hield haar adem in toen de knots door de lucht
vloog.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.