Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(16)
46. Toen de knots op hem af vloog,
liet Tarzan zich op een knie zakken. Het wapen vloog over
zijn schouder en kwam met een harde slag tegen de muur aan.
Brullend van woede trok Behgo nu het lange, aan beide kanten
scherpe zwaard te voorschijn en begon opnieuw aan te vallen.
Ahtea, de koningin van Tohr, leunde opgewonden naar voren,
haar hart klopte hoorbaar. Ze was bang — voor Tarzan. Alles
in haar kwam in opstand tegen deze ongelijke strijd. Nooit
te voren had zij zich iets aangetrokken van leven en dood
van een schepsel. Als het in haar macht had gelegen, zou ze
bevel hebben gegeven de strijd op dit ogenblik te staken, nu
ze er van overtuigd was, dat de vreemdeling het onderspit
zou delven. Maar de strijd ging volgens de aloude wetten van
Tohr. Zelfs een koningin kon daar niets aan veranderen. Er
van overtuigd, dat het gevecht weldra afgeloopen zou zijn,
liep de reus van woede brullend op zijn tegenstander toe.
Het zwaard had hij achter zijn hoofd, gereed om met beide
handen toe te slaan. En Tarzan, inplaats van den reus te
ontwijken, bleef doodstil staan!
47. De gele reus was Tarzan bijna
genaderd, terwijl deze laatste nog steeds stil stond. "O,
Tarzan! Kijk uit! Ga weg! Hij zal je doden!" gilde Janette.
De aandacht voor de ongelijke strijd nam Ahtea volkomen in
beslag, maar desondanks hoorde ze de noodkreet van het
meisje. Behgo zwaaide nu met het grote zwaard. De aapman
deed vlug een stap achteruit en kwam juist even buiten het
bereik van het vreselijke wapen. En terwijl de reus met het
zwaard rondzwaaide, greep de aapman met een sprong den man
onder de armen. Tweemaal glinsterde zijn mes. Het zwaard
viel kletterend op de grond. Behgo klemde zijn handen tegen
de borst. Toen, met een doodsnik viel hij voorover op zijn
gezicht. De toeschouwers waren stil van verwondering.
"Bij de eerwaardige staarten van mijn geëerbiedigde
voorouders," mompelde Dr. Wong, "het is opwindend". "En bij
de katten van Kilpenny, hij is een man naar mijn hart,"
verklaarde O'Rourke onstuimig. De koning van de jungle
wendde zich nu tot de koningin die als met stomheid geslagen
was. Hij stond daar, alsof hij slechts voor de grap een
partijtje had gevochten. "U zei, dat U zou beslissen, wat er
met ons zou gebeuren," zei Tarzan.
48. Ahtea, de koningin van Tohr, keek
Tarzan dromerig aan. Enkele seconden tevoren had ze niet aan
zijn overwinning geloofd. Hij had met het grootste gemak
haar sterksten krijgsman verslagen. Hoe moedig en sterk was
deze vreemdeling, die uit een heel andere wereld kwam. En
wat knap. "Voor het moment —" zei Ahtea langzaam, "blijven
jullie allemaal in Tohr — als gasten van Ahtea." — "Worden
we als gevangenen beschouwd?" vroeg Tarzan. "Ik zei —
gasten," antwoordde de koningin zacht. "en jullie bent vrij
om te gaan en te staan waar je wilt — binnen de muren van
Tohr." — "Ik voel niet veel voor de manier, waarop ze zei:
gasten," fluisterde Perry, "en daarbij vertrouw ik die mooie
duivelin niet erg. Ze heeft het achter haar mouw, zelfs al
heeft het fraaie kleed, dat ze draagt, in het geheel geen
mouwen." — "Ik ben zo bang. Ze keek zo vernietigend naar
me', zei Janette met bevende stem.
De koningin stond van haar zetel op. "Nu gaan jullie met me
mee, dan zal ik je laten zien, wat er gebeurt met hen, die
mij mishagen; en jullie zult me mishagen met pogingen te
doen om de stad te verlaten..... Mungo! Maak de zaal van
Pantu gereed. Ahtea komt — met gasten!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.