Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(17)
49. De vrienden konden niets anders
doen dan gehoorzamen, dus vergezelden ze de koningin door
een netwerk van geheimzinnige gangen. "Dit lijkt wel de weg
naar een grafkelder," fluisterde Perry. En zijn opmerking
was dichter bij de waarheid dan hij vermoedde.
Tenslotte gingen er vlak voor hen twee deuren open en het
kleine gezelschap kwam in een groot vertrek, geheel uit
rotsgesteente opgebouwd. Recht tegenover de deur zat een
geweldige, eigenaardige gestalte op een troon van
rotsblokken. Het lichaam was als dat van een mens, doch in
plaats van een hoofd zat er een leeuwenkop op. "Begorra! en
je zult naar het ding kijken. Zuiver goud!" verklaarde
Perry. "En een halsketting van geweldige diamanten — een
sieraad zoals zelfs onze keizers nooit hebben gekend,"
mompelde Dr. Wong. Hij bleek veel meer opgewonden te zijn
dan men van een kalmen Oosterling zou verwachten. Na hen
gedurende een ogenblik door haar dichtgeknepen oogleden te
hebben gadegeslagen, wendde de koningin zich tot haar
"gasten". "Dit vertrek heet: De zaal der genoegdoening. Hier
zien we de heilige Pantu, de vuurgod. En nu zult U zien, hoe
Pantu afrekent met de vijanden van Ahtea."
50. Breng den Rathoriaansen gevangene
hierheen!" beval Ahtea en enkele ogenblikken later trad een
afdeling bewakers binnen met een bevenden gelen man. Vlug
werd hij met kettingen op het ijzeren netwerk vastgebonden,
dat zich op de uitgestrekte armen van het beeld bevond. "Wie
is de man?" vroeg Tarzan. "Een spion van de troep van
Rathor, mijn vijanden," verklaarde de koningin. "En nu moet
hij sterven!" — "Bedoelt U, dat hij gedood wordt zonder hem
de kans te geven voor zijn leven te vechten?" vroeg O'Rourke
verontwaardigd. "Zwijg!" beval Ahtea, "anders laat ik U zijn
plaats innemen op Pantu's armen. Ook Tarzan kwam in opstand
bij deze vreselijke terechtstelling. "U kunt met Uw
gevangenen doen wat U wilt, Ahtea," zei hij, "maar wij
wensen deze terechtstelling van een hulpeloos mens niet bij
te wonen. U zei, dat we vrij waren om te gaan, als we dat
willen, en we hebben besloten om te gaan." Terwijl de aapman
zich omdraaide, gaf Ahtea een kort bevel. Onmiddellijk was
het kleine gezelschap omringd en ieder werd van achteren
vastgegrepen door twee bewakers. Tarzan wrong zich los, doch
op hetzelfde ogenblik zette Mungo de punt van zijn zwaard op
de borst van den aapman.
51. De punt prikte Tarzan in de huid.
"Ik denk, dat je nu wel zult blijven," lachte Ahtea zacht.
"Wees niet opstandig, Tarzan mijn vriend," raadde Dr. Wong
hem aan, "want zelfs al druist een dergelijke handelwijze
ook tegen onze gevoelens in, dan zal een verstandig mens
geen moeilijkheden uitlokken." — "Goede raad, Dr. Wong Tai,"
zei de koningin met een welwillend glimlachje. Ze keerde
zich om en liep naar het voetstuk van het gouden beeld, waar
ze een gongstok van af nam. "Let nu goed op," beval ze, "en
U zult zien, wat nog niemand in de buitenwereld ooit gezien
heeft." Ahtea sloeg tweemaal op de grote gong. Voordat de
tonen verklonken waren werd er een deur geopend en traden
twaalf vuurpriesters binnen. Driemaal liepen ze om het beeld
van Pantu heen. Na de laatste maal greep de koningin naar
een ijzeren hefboom en trok deze naar zich toe. Een groot
blok voor het beeld zakte weg en uit het diepste der aarde
leek het alsof er een eigenaardige luchtstroom naar boven
kwam. Toen, als bij tooverslag schoot 'n geweldige zuil van
blauwe vlammen naar boven en sloeg om het metalen rooster.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.