home

Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs

(31)

 

91. Dr. Wong wreef zichtbaar voldaan zijn handen. Hij had voorgesteld dat de koningin van Tohr, Janette zou geven als prijs voor den overwinnaar van den strijd tusschen Tarzan en Mungo. Ahtea twijfelde er geen ogenblik aan of Mungo zou zegevieren. Intussen waren Tarzan, d'Arnot, Ukah en O'Rourke aan de buitenkant van de stad aangekomen en bevonden zich nu tussen twee rijen grote stallen, de stallen van de olifanten van Tohr. Sommige stallen waren leeg. Andere bevatten grote dieren, die door de gele reuzen werden gebruikt voor zwaar werk. Een eindje verder op stond een reusachtige zwarte dikhuid, die woedend tegen de stevige pilaren van zijn gevangenis stampte. Juist buiten het bereik van zijn slurf stonden verschillende Tohriaanse slaven naar den nog jongen reus te kijken. Rutang, de baas van de stallen, grijnsde nijdig tegen zijn nieuwe helpers. Hij duwde een grote olifantenspeer in de handen van Tarzan. "Ga!" beval hij, "en zorg er voor, dat Zwarte Malluk zich wat beter gedraagt.."




92. Rutang lachte grimmig, terwijl hij Tarzan het wapen overhandigde en hem beval naar Zwarte Malluk te gaan. Tot verbazing van de toeschouwers liet de aapman de speer vallen en wandelde nietig naar het woedende dier toe. De jonge reus keek hem nijdig aan. Ongewapend naderde Tarzan het hok. "Bij den God van Rathor!" riep Ukah, "hij gaat zijn dood tegemoet. Dat dier is een doder." En alsof hij de woorden van Ukah tot waarheid wilde maken, kwam Malluk een paar passen naar voren, zijn slurf hoog opgeheven, gereed voor de aanval. Maar Tarzan maakte geen beweging om te vluchten. Inplaats daarvan sprak hij tot den olifant op een kalme manier. "Tantor! Vando Tantor!" Zwarte Malluk bleef staan, aarzelde, flapte met zijn grote oren. Weer sprak Tarzan in de taal van de apen, een taal, die door vele dieren van de jungle op verschillende manieren wordt verstaan en begrepen. De olifant kwam weer dichterbij, doch zijn hele woede was opeens verdwenen. Hij liet zijn slurf weer zakken. Tarzan streelde hem. Zo won de aapman een nieuwen vriend, die voorbestemd was in de opwindende gebeurtenissen van de komende nacht een buitengewone rol te spelen.




93. Toen Tarzan Zwarte Malluk tot zijn vriend had gemaakt, riep hij d'Arnot, Ukah en Perry bij zich. Een voor een stelde hij hen aan het reusachtige dier voor. "Zwarte Malluk zal ons goed dienen," zei hij langzaam. d'Arnot begreep, dat Tarzan weer met een of ander plan bezig was. Gevolgd door zijn makkers verliet de aapman de stal en zei tegen Rutang, den baas van de olifantsslaven: "Dit wilde dier is heel gevaarlijk. Alleen wij vieren kunnen hem regeren. We zullen voor hem zorgen en hem voor u africhten — ook de andere grote dikhuid in de volgende stal." Rutang stemde gewillig toe. Hij was werkelijk onder de indruk van de geschiktheid van Tarzan als olifantsman en hij liet de zorg voor Zwarte Malluk en Kahllu graag aan hen over. "We zullen deze kleine ruimte gebruiken voor ons verblijf," zei Tarzan, dan zijn we dag en nacht bij hen." Zo was het den aapman gelukt om zijn makkers bij zich te houden en afgescheiden te zijn van de andere slaven. Toen het donker werd zaten ze bij elkaar in de afgeschoten ruimte. Tarzan gaf aan ieder zijn bevelen. "Nu," besloot hij, "we moeten beginnen."






De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.