Historie van de diverse uitgaven.
ERB schreef Pellucidar van
23 november 1914 tot 11 januari 1915
Eerste Amerikaanse uitgave in All-Story Cavalier Weekly 1 en
8 mei 1915 en All-Story Weekly 15, 22 en 29 mei 1915
Eerste Amerikaanse boekuitgave door A.C.McClurg op 5
september 1923.
EERSTE
BOEKUITGAVE: Pellucidar -
1931
Uitgave van Blankwaardt & Schoonhoven te Rijswijk; 239
pagina's; in een vertaling van Frederika Quanjer.
Deze uitgave verscheen zowel in gebonden hardcover uitvoering
als ingenaaid met blanco softcover.
De uitgave kent, evenals de latere herdruk, diverse oplages met
verschillen in titelopmaak, schutbladen, kapitaalband en
bindingswijze.
HERDRUK:
Gebr.Graauw's Uitg.-Mij N.V. te Amsterdam en Soerabaia, tweede
druk 1946, 191 pagina's
SERIE:
SAMENVATTING:
David Innes en zijn gevangene, een
reptielachtige Mahar, het superieure ras van de binnenwereld
Pellucidar, keren van de bovenwereld naar Pellucidar terug in
de IJzeren Mol, een uitvinding van zijn vriend en metgezel
Abner Perry.
Als ze weer uitkomen in Pellucidar is dat op een voor hen
onbekende plek. David laat zijn gevangene vrij. Hij noemt de
plaats Greenwich en maakt gebruik van de technologie die hij
heeft meegebracht om aan een systematische verkenning en
kartering van het onbekende land te beginnen tijdens zijn
zoektocht naar zijn verloren metgezellen Abner, Ghak en Dian
de Schone. Hij ontmoet al snel een nieuwe bondgenoot, Ja de
Mezop van het eiland Anoroc, en raakt bevriend met hem. Als
hij later Abner weer heeft gevonden, hoort hij van deze, dat
gedurende zijn afwezigheid de opstand van de mensen tegen de
Mahars slecht is verlopen.
Tijdens onderhandelingen met de Mahars probeert David
informatie te verkrijgen over zijn geliefde Dian en zijn
vijand Hooja de Sluwe. Zijn vijanden willen deze informatie
wel leveren in ruil voor het boek met de reproductie van het
Grote Geheim van Mahar, dat David in de vorige roman heeft
gestolen en verborgen. Als David het boek terug wil halen,
ontdekt hij dat Hooja hem voor is geweest en Dian als beloning
voor zichzelf heeft opgeëist bij de Mahars.
Nu moet hij dus eerst De Sluwe opsporen en verslaan voor hij
de strijd om de onafhankelijkheid van het menselijk ras weer
kan aangaan. Uiteindelijk lukt dit en met behulp van de
middelen die David heeft meegebracht van de bovenwereld,
slagen hij en Abner er in een verbond van menselijke stammen
te verenigen in een "Keizerrijk Pellucidar ". Met vereende
krachten worden de steden van de Mahars overwonnen en wordt in
hun plaats een nieuwe menselijke beschaving opgericht.
Edgar Rice Burroughs'
Pellucidar
HOOFDSTUKKEN (1e druk)
PROLOOG
I. Verdwaald op Pellucidar.
II. Met de Ontzetting op Reis.
III. De Val in het Niet - en daarna.
IV. Vriendschap en Verraad.
V. Verrassingen.
VI. Een Hangende Wereld.
VII. Van de eene Moeilijkheid in de andere.
VIII. Gevangen.
IX. Hooja's Barbaren verschijnen.
X. De Inval in de Hol-gevangenis.
XI. Ontsnapping.
XII. Ontvoerd!
XIII. Het gaat om ons Leven.
XIV. Bloed en Droomen.
XV. Overwinning en Vrede.
|
CAST (in volgorde van verschijnen)
Edgar Rice Burroughs: auteur van het verhaal
Cogdon Nestor: schreef een brief aan Burroughs
David Innes: erfgenaam van welgestelde
mijneigenaar
Abner Perry: uitvinder van de IJzeren Mol en
vriend van David Innes
Dian de Schone: echtgenote van David Innes
Hooja de Sluwe: probeert Dian het hof te maken.
Frank Downes: Europese telegrafist die
Burroughs vergezeld.
Dacor de Sterke: broer van Dian
Ghak de Behaarde: koning van Sari
Ja: behorend tot de Mezops, eilandbewoners en
vissers, vriend van David
Tu-al-sa: een Mahar
Canda de Bevallige: dochter van Goork, vrouw
van Dacor de Sterke
Kolk: zoon van Goork
Goork: opperhoofd van de Thurianen
Raja: een jalok (Pellucidariaanse hyaenadon)
Gr-gr-gr: koning van een aapachtige mensenstam.
Juag: vriend van Dacor de Sterke.
Jubal de Lelijke: aanbidder van Dian, waarvoor
ze is gevlucht.
Ranee: een jalok
|
Boekuitgaven
|
|
Eerste druk (Serie
3). |
Tweede druk (Serie
7). |
De inhoud op deze pagina
staat onder :
copyright 2014-2016 by Marten Jonker.