Historie van de diverse uitgaven.
ERB begon aan het verhaal voor "The
Gods of Mars" te schrijven op 14 juni 1912.
Eerste Amerikaanse uitgave in All-Story, in 5
maandelijkse afleveringen van janurari tot mei 1913.
Eerste Amerikaanse boekuitgave door A. C. McClurg & Co.
op 28 september 1918.
EERSTE
(PULP-)UITGAVE: De
Goden van Mars - 1923.
Uitgave van Internationale Bioscoop-Roman-Maatschappij, te
Brussel - Amsterdam - Parijs; met 116 pagina's, als nummer 31
van de serie Beroemde Meesterwerken.
Uitgever hiervan was J.C. Dalmeijer te
Amsterdam.
Deze plaatste een aantal jaren achtereen voor St. Nicolaas
paginagrootte advertenties
voor onder andere deze titel in diverse kranten en
tijdschriften.
Eerste
boekuitgave in: De
Prinses van Mars - 1923.
Deze uitgave van de Internationale Bioscoop-Roman-Mij te
Amsterdam met 314 pagina's bevat een bundeling van verhalen, die
daarvoor in pulpformaat waren verschenen: "De Prinses van Mars", "De
Goden van Mars" en "De
Oorlogsheer van Mars".
Uitgever hiervan was eveneens J.C. Dalmeijer te Amsterdam en ook
hiervoor werd reclame gemaakt.
HERDRUKKEN:
U.-M. West-Friesland te Hoorn pocketuitgave 1971, ISBN 90 205
0681 1
Classics Lektuur te Naarden pocketuitgave met als titel 'De
Goden van Mars' 1976, ISBN 90 6157 186 3
En als deel van een omnibus:
Westfriesland te Hoorn paperbackuitgave John Carter van Mars
1983, ISBN 90 205 1700 7
SERIE:
Van de elf oorspronkelijk verschenen Mars verhalen is dit het
tweede deel.
Niet alle verhalen zijn in een Nederlandse vertaling verschenen:
1. Prinses van Mars
2. Goden van Mars
3. Krijgsheer van Mars
4. Thuvia, de maagd van Mars
5. Schaakspel op Mars
6. De prinses van de roode
planeet
7. Een Krijgsman van Mars
8. Zwaarden van Mars
9. De Monsters van Mars
10. Llana van Gathol
11. John Carter of Mars (niet vertaald)
SAMENVATTING:
Van belang is toch wel het voorwoord
dat in latere uitgaven helaas ontbreekt en waarin Burroughs zijn
relatie met John Carter uiteenzet.
Verdere samenvatting: (met dank aan Wikipedia)
Na 10 jaar op aarde door te hebben
gebracht, wordt John Carter opnieuw naar Barsoom
getransporteerd, maar zijn terugkeer verloopt anders dan hij
had gehoopt. Hij komt terecht in de Vallei Dor; een vallei
nabij de zuidpool van Barsoom waarvan alle Martianen geloven
dat dit het paradijs uit hun religie is. Regelmatig maken
Martianen vrijwillig een pelgrimstocht over de rivier Iss naar
deze plek om daar hun laatste dagen te slijten.
Dit verhaal blijkt niet te kloppen, want de vallei wordt
bewoond door een ras van monsterlijke plantwezens. Carter is
getuige van hoe deze wezens een groep groene Martianen die net
per boot arriveren vermoorden. De enige overlevende blijkt
Carters oude vriend Tars Tarkas te zijn. Samen weten ze aan de
plantwezens te ontkomen en vluchten een hoger gelegen grot in.
Via deze grot komen ze terecht in het woongebied van de
Therns; een groep witte martianen waarvan aangenomen werd dat
ze al lang uitgestorven waren. De Therns beschouwen zichzelf
als goden, en blijken achter de valse verhalen over de Vallei
Dor te zitten om zo willens en wetens Rode en Groene Martianen
naar de vallei te lokken die vervolgens worden verslonden door
de plantwezens. De overlevenden worden als slaaf gevangen
genomen.
Carter en Tars Tarkas redden een slavin genaamd Thuvia.
Wanneer die nacht de Thern worden aangevallen door een groep
zwarte Martianen, maken ze van de gelegenheid gebruik om te
ontkomen. Tarkas en Thuvia stelen een luchtschip van de zwarte
Martianen, terwijl Carter een ander schip kaapt. Daarbij
overmeestert hij de martiaan Xodar en ontmoet de Thernprinses
Phaidor. In de chaos raken Carter en Tars Tarkas elkaar kwijt.
Carter komt niet ver met zijn gestolen schip, daar hij al snel
wordt ingehaald en gevangen door andere zwarte Martianen. Deze
nemen hem mee naar hun ondergrondse rijk. Hier ontdekt Carter
dat de zwarte Martianen zichzelf eveneens als goden
beschouwen, en het voorzien hebben op de Thern zoals de Thern
het voorzien hebben op de andere bewoners van Barsoom. Ze
aanbidden een stokoude vrouw genaamd Issus als hun godin.
Xodar wordt vanwege zijn nederlaag tegenover Carter uit zijn
functie ontheven en eveneens gevangengezet. Carter weet hierna
zijn vertrouwen te winnen. Samen met een jonge, Rode Martiaan,
die hier ook gevangen blijkt, probeert Carter een opstand te
ontketenen onder de slaven van de zwarte Martianen, maar deze
wordt neergeslagen.
Uiteindelijk slagen Carter, Xodar en de jonge Martiaan erin te
ontsnappen naar de buitenwereld, en ontdekt Carter dat de
jongeman niemand minder is dan zijn zoon Carthoris. De groep
loopt eenmaal buiten Thuvia weer tegen het lijf, en zij redden
Tars Tarkas van een vijandige groep Groene Martianen genaamd
de Warhoons. De groep wordt nadien opgepikt door een vloot uit
Helium, maar ook het weerzien in Helium verloopt niet zoals
Carter had gehoopt. Dejah Thoris is vertrokken om de
pelgrimstocht te gaan maken, haar vader en grootvader hebben,
nadat Carthoris werd gevangen door de zwarte Martianen, de
stad verlaten om hem te zoeken, en Zat Arras, een invloedrijke
Martiaan van Heliums rivaal Zodanga, heeft de macht in Helium
gegrepen. Niet veel later arriveert het nieuws dat Dejah
Thoris gevangen is door de Zwarte Martianen die de
voortvluchtige Carter, Carthoris en Xodar moesten zoeken.
Zat Arras laat John Carter gevangen zetten. Carter slaagt er
wel in om Xodar en Carthoris opdracht te geven in het geheim
aan een vloot te werken waarmee ze de zwarte Martianen kunnen
verslaan. Na maanden in de gevangenis wordt Carter door
Carthoris bevrijdt. De schepen zijn klaar en Tars Tarkas heeft
een grote groep Groene Martianen geronseld voor de aanval.
Bij de zuidpool komt het tot een conflict tussen Carters
vloot, de vloot van de Thern, de Zwarte Martianen, en een
vierde vloot onder leiding van Zat Arras. Carter weet de Thern
en de Zwarte Martianen tegen elkaar uit te spelen, en op de
schepen van Zat Arras breekt muiterij uit wanneer zijn
soldaten de kant van Carter kiezen. Carter dringt binnen in
het ondergrondse rijk. De vloot van de Zwarte Martianen wordt
verwoest en Issus ontmaskerd als een bedriegster. Ze heeft nog
1 troef; Dejah Thoris blijkt te zijn opgesloten in de
Zonnetempel, samen met Phaidor en Thuvia. Deze tempel gaat
maar eens per jaar open. Het is te laat om haar nog te
bevrijden, maar ze hebben genoeg voedsel om het een jaar
daarbinnen uit te houden. Vlak voor de deur helemaal sluit
probeert Phaidor, uit jaloezie over het feit dat Carter haar
afwees, Dejah Thoris te vermoorden. De vraag of ze hierin
slaagt of niet blijft onbeantwoord.
Edgar Rice Burroughs'
Goden van Mars
HOOFDSTUKKEN zoals opgenomen in de eerste
'pulp'-druk *)
VOORWOORD.
HOOFDSTUK I - Plantmannen.
HOOFDSTUK II - Een gevecht in het bosch.
HOOFDSTUK III - De Kamer der geheimzinnigheid.
HOOFDSTUK IV - Thuvia.
HOOFDSTUK V - De Gangen van Gevaar.
HOOFDSTUK VI - De zwarte Piraten van Barsoom.
HOOFDSTUK VII - Een mooie Godin.
HOOFDSTUK VIII - De Onderwereld van Omean.
HOOFDSTUK IX - Issus, de Godin van 't Eeuwige Leven.
HOOFDSTUK X - Shador, het Eiland, waarop ik gevangen
was.
HOOFDSTUK XI - Als de Hel losbarst.
HOOFDSTUK XII - Gedoemd om te sterven.
HOOFDSTUK XIII - Een poging om de vrijheid te
verkrijgen.
HOOFDSTUK XIV - De oogen in het donker.
HOOFDSTUK XV - Vlucht en vervolging.
HOOFDSTUK XVI - Onder Arrest.
HOOFDSTUK XVII - Het Doodvonnis.
HOOFDSTUK XVIII - Het Verhaal van Sola.
HOOFDSTUK XIX - Zwarte wanhoop.
HOOFDSTUK XX - Het Gevecht in de Lucht.
HOOFDSTUK XXI - Door vloed en vlammen heen.
HOOFDSTUK XXII - Overwinning en Nederlaag.
*) Hoofdstuk V is ten onrechte genummerd IV;
Hoofdstuk VII is als HOOFDSTUK ZEVEN aangeduid.
|
CAST (in volgorde van verschijnen)
*)
John Carter - kapitein John Carter van
Virginia, Prins van 't Huis Tardos Mors, Jeddak van
Helium.
Dejah Thoris - Prinses van Mars, echtgenote
van John Carter, Prinses van Helium
Tardos Mors - Jeddak van Helium en grootvader
van Dejah Thoris
Tars Tarkas - Jeddak van Thark, goede en
trouwe vriend van John Carter
Tal Hajus - wrede Jeddak van Thark, verslagen
door Tars Tarkas
Issus - Barsoomse Godin van 't Eeuwige Leven,
Koningin van de Eerstgeborenen
Thuvia - Prinses van Ptarth, slavin van de
Therns, bevrijd door John Carter en Tars Tarkas
Sator Throg - Heilige Thern, stond op wacht
toen Thuvia over de Rivier Iss kwam.
Mataļ Shang - de Heilige Hekkador van de
Heilige Therns, de Meester van Leven en Dood op
Barsoom, den broeder van Issus, de prinses van 't
Eeuwige Leven
Phaidor - de dochter van Mataļ Shang
Xodar - Dator, zwarte Martiaan, overweldigd
door John Carter, daarna gedegradeerd en
medestrijder van John Carter
Thurid - Dator bij de Eerstgeborenen, door
John Carter knock-out geslagen en vastgebonden.
Thabis - de laatste slager en kok van Issus
Zithad - Dator van de wachters van Issus
Yersterd - bevelhebber van een onderzeeėr.
Torith - Dator en officier van de wacht van
Issus
Kantos Kan - padwar bij de marine van Helium,
gevangen door de Groene Mannen van Warhoon tijdens
zijn zoektocht naar Dejah Thoris
Carthoris - zoon van Dejah Thoris en John
Carter
Hor Vastus - padwar bij de marine van Helium,
was bij de vloot van Zat Arras toen John Carter en
de zijnen werden gevonden.
Mors Kajak - zoon van Tardos Mors en vader
van Dejah Thoris
Zat Arrras - een invloedrijke Martiaan van
Heliums rivaal Zodanga, heeft de macht in Helium
gegrepen.
Sola - dochter van Tars Tarkas
Parthak - Zodangaanse jongeman die John
Carter zijn voedsel brengt tijdens zijn
gevangenschap.
Tan Gama - een Warhoonse krijger ten tijde
van de gevangenneming van Tars Tarkas
Kab Kadja - Jeddak van de Warhoons
*) in de eerste (pulp-)uitgave van dit verhaal komen
nogal eens verschillende spellingen van bepaalde
personen voor!
|
Pulpuitgave
|
Beroemde Meesterwerken
(IBRM) |
Boekuitgaven
|
Eerste boekuitgave
(Serie 23). |
|
|
|
John Carter pocket
(Serie 20). |
John Carter Omnibus
(Serie 21). |
Classics SF pocket
(Serie 29). |
De inhoud op deze pagina
staat onder :
copyright 2021 by Marten Jonker.